Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

De ontvanger maakt de belastingaanslag bekend door toezending of uitreiking van het door de inspecteur voor de belastingschuldige opgemaakte aanslagbiljet, met dien verstande dat een uitnodiging tot betaling, door de inspecteur vastgesteld in de vorm van een elektronisch bericht, door de ontvanger langs elektronische weg aan de belastingschuldige wordt toegezonden (vgl. art. 8 lid 1 IW).

Een belastingaanslag is door de belastingschuldige in zijn geheel verschuldigd (art. 8 lid 2 IW).

Aanslagen kennen verschillende termijnen van invorderbaarheid. De meest belangrijke zijn:

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing (art. 9 lid 10 IW).

De verplichting tot betaling wordt niet geschorst door de indiening van een bezwaar- of beroepschrift inzake een belastingaanslag (art. 9 lid 11 IW).

Wanneer de belastingschuldige een belastingaanslag niet binnen de gestelde termijn betaalt, maant de ontvanger hem schriftelijk aan om alsnog binnen twee weken na de dagtekening van de aanmaning te betalen (art. 11 IW).

Art. 10 lid 1 IW bepaalt dat, in afwijing van de in art. 9 IW genoemde termijnen, een belastingaanslag in een aantal gevallen onmiddellijk en geheel invorderbaar is:

  1. De belastingschuldige is in staat van faillissement verklaard of er is ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing, waarbij de belastingaanslag onder de werking van de schuldsaneringsregeling valt.
  2. De ontvanger maakt aannemelijk dat gegronde vrees bestaat dat goederen van de belastingschuldige zullen worden verduisterd.
  3. De belastingschuldige wil Nederland metterwoon verlaten of wil zijn plaats van vestiging overbrengen naar het buitenland, tenzij hij aannemelijk maakt dat de belastingschuld kan worden verhaald.
  4. De belastingschuldige woont of is gevestigd in het buitenland of heeft in Nederland geen vaste woon- of vestigingsplaats en de ontvanger maakt aannemelijk dat gegronde vrees bestaat dat de belastingschuld niet kan worden verhaald.
  5. Op goederen waarop een belastingschuld van de belastingschuldige kan worden verhaald, is beslag gelegd voor zijn belastingschuld.
  6. Goederen van de belastingschuldige worden verkocht ten gevolge van een beslaglegging namens derden.
  7. Ten laste van de belastingschuldige wordt een vordering gedaan als bedoeld in art. 19 IW, tenzij hij aannemelijk maakt dat de belastingschuld kan worden verhaald.
  8. Met inachtneming van art. 198 van het Communautair douanewetboek is ten laste van de belastingschuldige aanvulling of vervanging van een gestelde zekerheid geëist, maar die aanvulling of vervanging wordt niet tijdig overeenkomstig het krachtens art. 2:1, aanhef en onder j, van de Algemene douanewet bepaalde verricht.

Art. 10 lid 1 IW is in de gevallen bedoeld in de onderdelen a, e, f en g niet van toepassing op een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting of in de vennootschapsbelasting waarvan het aanslagbiljet een dagtekening heeft die ligt in het jaar waarover deze is vastgesteld (art. 10 lid 2 IW).

Art. 10 lid 1 IW is, in het geval zoals bedoeld in onderdeel h, uitsluitend van toepassing op een uitnodiging tot betaling en op een ingevolge art. 2 lid 2 IW, onderdeel c, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake compenserende rente, inzake kosten van ambtelijke werkzaamheden of inzake een bestuurlijke boete als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene douanewet. (art. 10 lid 3 IW).

Art. 16 IW bepaalt het volgende:

Wanneer executoriaal beslag is gelegd op een in een of meer termijnen door de ontvanger uit te betalen bedrag op grond van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting als bedoeld in art. 9 lid 6 IW, wordt het beslag geacht mede te omvatten een in termijnen uit te betalen bedrag op grond van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting als bedoeld in art. 9 lid 6 IW, over een volgend jaar voor zover:

  1. de uit te betalen termijnen van de voorlopige aanslagen op elkaar aansluiten;
  2. de schuld waarvoor beslag is gelegd niet geheel is voldaan.