Onder een verhaalsbeslag op een onroerende zaak vallen ook vruchten en beplantingen die zich op het moment van het inschrijven van het beslag op een onroerende zaak nog op of in de zaak bevinden of te velde staan en vóór de verkoop worden geoogst, tenzij daarop rechten of beslagen van derden rusten, daaronder begrepen het pandrecht bedoeld in art. 3:237 lid 4 BW (art. 507 lid 1 Rv).
Art. 451 Rv (bewaring van dieren, werktuigen en vruchten) is, mede ter zake van de inoogsting, van toepassing (art. 507 Rv lid 2).
Artikelen die van toepassing zijn
De artt. 475i (overbetekening beslag aan de beslagene) 476 (schorsing executie) en 478 Rv (cumulatief derdenbeslag) zijn van overeenkomstige toepassing (art. 507 lid 3 Rv, derde zin).
Artikel niet van toepassing bij conservatoir beslag
Art. 507 Rv is niet van toepassing bij een conservatoir verhaalsbeslag op een onroerende zaak.
- Uit art. 726 lid 1 Rv volgt dat slechts de executoriale bepalingen van art. 504a lid 1 (vorderingsrecht), 505 (inschrijving en betekening beslag), 506 (bewaarder), 507a (zaaksvervanging) en 513a Rv (doorhaling inschrijving) ook voor conservatoir beslag gelden.