Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Opheffing bewaring (art. 860 lid 1 Rv)

Een gerechtelijke bewaring kan op vordering van elke belanghebbende in kort geding, al of niet tegen zekerheidstelling, worden opgeheven door de voorzieningenrechter die de bewaring heeft bevolen of in het rechtsgebied van wiens rechtbank de zaken zich bevinden. De voorzieningenrechter bepaalt desverlangd aan wie de bewaarder de zaak dient af te geven (vgl. art. 860 lid 1 Rv).

Opheffing beslag (art. 860 lid 2 Rv)

Opheffing van het beslag waarin de gerechtelijke bewaring haar grond vindt, heeft van rechtswege tevens opheffing van de bewaring tot gevolg. De bewaarder is verplicht tot afgifte van de zaak aan de beslagene (vgl. art. 860 lid 2 Rv).

Rechten bewaarder bij opheffing (art. 860 lid 3 Rv)

Opheffing van de bewaring doet niet af aan de rechten van de bewaarder tot het tijdstip van de afgifte (vgl. art. 860 lid 3 Rv).

Afgifte door bewaarder (art. 861 lid 1 Rv)

In geval van een gerechtelijke bewaring die haar grond vindt in een beslag tot verhaal van een geldvordering, geeft de bewaarder het in bewaring gestelde op verzoek van de deurwaarder die met de executoriale verkoop is belast, tijdig aan deze af (vgl. art. 861 lid 1 Rv).

Beslissing over rechthebbende (art. 861 lid 2 Rv)

Is een zaak in bewaring gesteld in afwachting van de beslissing wie op afgifte daarvan recht heeft, dan geeft de bewaarder haar af aan degene aan wie zij krachtens een in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing toekomt (vgl. art. 861 lid 2 Rv).