Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Doorzoeking door officier van justitie (art. 96c lid 1 Sv)

Art. 96c lid 1 Sv: bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of bij een verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv kan de officier van justitie ter inbeslagneming elke plaats doorzoeken.

  • Een uitzondering geldt voor het doorzoeken van een woning zonder toestemming van de bewoner en een kantoor van een persoon met bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in art. 218 Sv.
Doorzoeking door hulpofficier van justitie (art. 96c lid 2 Sv)

Art. 96c lid 2 Sv: bij dringende noodzakelijkheid en wanneer het optreden van de officier van justitie niet kan worden afgewacht, kan een hulpofficier deze bevoegdheid uitoefenen. De officier van justitie moet hem daartoe machtigen. Als vanwege de vereiste spoed of de onbereikbaarheid van de officier van justitie de machtiging niet tijdig kan worden gevraagd, kan de machtiging binnen drie dagen na de doorzoeking door de officier van justitie worden verleend. Weigert de officier van justitie de machtiging, dan draagt hij zorg dat de gevolgen van de doorzoeking zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt.

Beroep- en bedrijfsruimten

Volgens de Memorie van Toelichting dient bij art. 96c Sv 'vooral te worden gedacht aan de plaatsen genoemd in art. 138 en 139 Sr, te weten beroep- en bedrijfsruimten, zoals winkels, kantoren, banken, cafés, koffiehuizen en openbare gebouwen.'