Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Bij verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv (misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is) kan de opsporingsambtenaar een persoon die redelijkerwijs moet worden vermoed houder te zijn van een voor inbeslagneming vatbaar voorwerp bevelen dat hij dit ter inbeslagneming zal uitleveren (art. 96a lid 1 Sv). Het bevel wordt niet aan de verdachte gegeven (art. 96a lid 2 Sv).

Art. 96a lid 3 Sv bepaalt bepaalde personen niet verplicht zijn om aan het bevel te voldoen bijvoorbeeld vanwege een verschoningsrecht.

Art. 96a lid 4 Sv bepaalt dat, ten aanzien van brieven, het bevel alleen kan worden gegeven, indien deze van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn of op hem betrekking hebben, of wel indien zij het voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan gediend hebben. Art. 96a lid 4 Sv bepaalt dat art. 96a lid 1 Sv geen toepassing vindt ten aanzien van pakketten, brieven, stukken en andere per post verzonden berichten.

Gerelateerde artikelen