Degene die inzage vordert is partij bij een rechtsbetrekking waarop de bescheiden betrekking hebben.
- HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1834 (Tristan van der V.)
Blijkens de tekst van art. 843a lid 1 Rv dient een vordering betrekking te hebben op bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarbij degene die de bescheiden vordert (rechtstreeks of door rechtsopvolging) partij is. Ook een verbintenis uit de wet wordt aangemerkt als een rechtsbetrekking in de zin van deze bepaling. Noch uit de tekst van art. 843a lid 1 Rv, noch uit zijn totstandkomingsgeschiedenis vloeit voort dat art. 843a lid 1 Rv tevens eist dat degene tegen wie de vordering is gericht, partij is bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking. Een vordering op de voet van art. 843a lid 1 Rv kan dus worden ingesteld tegen wederpartijen bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking, en tegen derden die bij die rechtsbetrekking geen partij zijn.
- Rb. Arnhem 26-09-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:BX9568
Vordering ex art. 843a Rv afgewezen. Er bestaat geen rechtsbetrekking tussen partijen. Een partij kan geen beroep op art. 22 Rv doen. De rechtbank kan dit wel en doet dit ook.
- Rb. Arnhem 13-07-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BR4423
Incidentele vordering tot afgifte van bescheiden ex art. 843a Rv. Wel sprake van rechtsbetrekking, maar vordering om andere redenen afgewezen.
- Rb. Rotterdam 10-06-2009, ECLI:NL:RBROT:2009:BJ8968 (Tele2 c.s./KPN)
Het begrip rechtsbetrekking moet ruim worden uitgelegd.
- HR 18-02-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4877 (News Int. c.s./ABN AMRO)
Geen inzage ex art. 843a Rv in bankafschriften. Eiser in cassatie is geen partij in de rechtsbetrekking tussen de bank en haar rekeninghouders.