Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Conservatoir beslag. Vordering in kort geding geldt als eis in de hoofdzaak.

Feiten

De vereniging 'Amsterdamsche Football Club Ajax’ legt medio oktober 1996 onder Reule c.s. beslag op een partij caps, sjaals en mutsen met het Ajax-logo en het woordmerk AJAX. In het door Ajax aangespannen kort geding vorderen Reule c.s. in revonventie opheffing van het beslag.

President rechtbank

De president van de rechtbank weigert in conventie de door Ajax gevraagde voorzieningen en wijst in reconventie de vordering van Reule c.s. toe. Ajax gaat in hoger beroep.

Hof

Het hof Den Haag bekrachtigt het vonnis van de president omdat een kort geding geen eis in de hoofdzaak is als bedoeld in art. 700 Rv. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder de beslaglegging was toegestaan, namelijk dat binnen zes weken een eis in de hoofdzaak is ingesteld.

Hoge Raad

De Hoge Raad komt tot een ander oordeel:

Uit art. 700 lid 3 Rv valt niet af te leiden welke betekenis moet worden toegekend aan het begrip 'eis in de hoofdzaak' als gehanteerd in deze bepaling. Ook de wetsgeschiedenis geeft geen duidelijk antwoord. Het ligt voor de hand dat de regering bij het bezigen van de termen 'hoofdzaak' en 'gewone rechter' een procedure voor ogen had, waarin door de rechter ten gronde wordt beslist over de deugdelijkheid van de vordering waarvoor het conservatoir beslag is gelegd.

Daaruit volgt echter niet dat men voor het nieuwe beslagrecht de mogelijkheid heeft willen uitsluiten dat ook een procedure in kort geding, strekkende tot toewijzing - bij wege van voorlopige voorziening - van de vordering waarvoor beslag is gelegd, voor de toepassing van art. 700 lid 3 Rv als hoofdzaak wordt aangemerkt.

Het gebruik van de term 'hoofdzaak' in de memorie van toelichting - alsook in de toegelichte wetstekst zelf - vindt een gerede verklaring in de omstandigheid dat deze term onder vigeur van het oude beslagrecht was ingeburgerd om het onderscheid met de vanwaardeverklaring in enge zin (de vaststelling dat aan de voorgeschreven formaliteiten is voldaan) aan te geven; bovendien was onder het oude recht nu eenmaal steeds een beslissing tot vanwaardeverklaring vereist om het conservatoir beslag over te doen gaan in executoriaal beslag, welke beslissing niet in kort geding kon worden gegeven.

Voor de beantwoording van de door het onderdeel aan de orde gestelde vraag moet derhalve worden nagegaan welke uitleg van de wettelijke bepalingen het meest recht doet aan de strekking van het conservatoir beslag als onderdeel van het wettelijk beslag- en executiestelsel; bij deze uitleg dient rekening te worden gehouden met de belangrijke functie die het kort geding bij de huidige stand van de rechtsontwikkeling vervult in gevallen waarin een spoedeisend belang bestaat bij doeltreffende rechtsmaatregelen.

Conservatoir beslag is een middel tot bewaring van recht, dat ertoe strekt te voorkomen dat in beslag genomen goederen worden vervreemd en aldus niet meer door executoriaal beslag zouden kunnen worden getroffen op het tijdstip waarop met betrekking tot die goederen een executoriale titel is verkregen. Deze strekking levert een toereikende rechtvaardiging op voor de door de wetstekst niet uitgesloten en inmiddels in de rechtspraak van kort geding rechters in eerste aanleg gangbaar geworden opvatting dat ook een vordering in kort geding, strekkende tot een voor tenuitvoerlegging vatbare veroordeling tot voldoening aan de vordering waarvoor het conservatoir beslag is gelegd, kan gelden als eis in de hoofdzaak in de zin van art. 700 lid 3 Rv.

Daartegenover komt onvoldoende gewicht toe aan de omstandigheid dat in de van dezelfde afdeling deel uitmakende bepaling over onderbewindstelling (art. 710 Rv) met de term 'hoofdzaak' kennelijk niet mede een (tweede) kort geding is bedoeld.

Het onderdeel is derhalve gegrond, met dien verstande dat alleen een kort geding dat strekt tot het verkrijgen van een voor tenuitvoerlegging vatbare veroordeling tot voldoening aan de vordering ter verzekering waarvan het conservatoir beslag is gelegd, voor de toepassing van art. 700 lid 3 Rv en art. 704 Rv als 'hoofdzaak' kan worden aangemerkt.