Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Eis in de hoofdzaak tijdig ingesteld? Aanhangigheid buitenlandse procedure dient naar buitenlands recht te worden beoordeeld.

Feiten

Avonwick Holdings Ltd, gevestigd op de Maagdeneilanden, start bij de High Court of Justice of England and Wales een procedure tegen Castle Investment Fund Ltd. en betrekt later, op grond van een ‘motion to join’, Vi Holding NV,, gevestigd op Curaçao in de procedure. In verband met dit laatste dient Avonwick bij de court een ‘amended claim form’ in.

De (Nederlandse) voorzieningenrechter verleent, nadat de ‘motion to join’ en de ‘amended claim waren ingediend, Avonwick in mei 2015 verlof voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van Vi Holding op aandelen van Vi in een Amsterdamse vennootschap en op tegoeden van Vi bij een aantal Nederlandse banken. De voorzieningenrechter stelt de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak op veertien dagen.

Avonwick legt de beslagen. Zij krijgt van de Court bij herhaling uitstel om de ‘amended claim form’ aan Vi te betekenen. De ‘amended claim form’ wordt uiteindelijk in januari 2016 aan Vi Holding betekend.

Rechtsvraag

Vi stelt dat de beslagen op grond van art. 700 lid 3 Rv, laatste volzin van rechtswege zijn vervallen, nu Avonwick niet tijdig de eis in de hoofdzaak heeft ingesteld en vordert opheffing daarvan. Avonwick betwist de stelling.

Voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst de vordering van Vi tot opheffing af.

Hof

Het hof Amsterdam wijst de vordering van Vi alsnog toe. Het hof is van mening dat de eis in de hoofdzaak niet tijdig is ingesteld. De aan de betekening voorafgaande indiening van de ‘motion to join’ en die van de ‘amended claim form’ zijn slechts aan te merken als voorbereidingshandelingen en niet als een eis in de hoofdzaak.

Avonwick stelt beroep in cassatie in.

Hoge Raad

Eis in de hoofdzaak

Een conservatoir beslag strekt naar zijn aard ertoe over te gaan in een executoriaal beslag (vgl. art. 704 lid 1 Rv). De overgang van het beslag in de executoriale fase wordt bewerkstelligd door een voor tenuitvoerlegging vatbare (in de regel: rechterlijke) beslissing ten voordele van de beslaglegger in een procedure waarin toetsing plaatsvindt van de gegrondheid en de omvang van het door de beslaglegger ingeroepen vorderingsrecht. De door de rechter die het verlof tot beslaglegging verleent bepaalde termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak dient te zijn ingesteld (art. 700 lid 3 Rv) heeft als doel te verzekeren dat – binnen deze termijn – die procedure aanhangig wordt gemaakt en te voorkomen dat de schuldeiser het beslag alleen als pressiemiddel gebruikt en na het leggen van het beslag blijft stilzitten; zie:


Ruime uitleg 'eis in de hoofdzaak'

De in art. 700 lid 3 Rv gebruikte woorden ‘eis in de hoofdzaak’, moeten ruim worden uitgelegd.

Uit de wetsgeschiedenis van deze bepaling volgt dat de eis in de hoofdzaak niet noodzakelijk in Nederland hoeft te zijn ingesteld. Daarbij moet het wel gaan om een met voldoende waarborgen omgeven procedure en moet de datum waarop deze eis wordt ingesteld, voldoende vaststaan; zie:


Aanhangigheid procedure

Voor het antwoord op de vraag wanneer ‘een eis in de hoofdzaak is ingesteld’ is niet bepalend wanneer de wederpartij van het instellen van de eis in de hoofdzaak op de hoogte is (gesteld), maar het moment waarop de procedure in de hoofdzaak aanhangig is.

Naar Nederlands procesrecht kan een zaak aanhangig zijn door de indiening van een inleidend processtuk, zonder dat dit de wederpartij of andere belanghebbenden al heeft bereikt. Zo is een procedure die met een verzoekschrift moet worden ingeleid, aanhangig vanaf de dag van indiening daarvan bij het gerecht (art. 278 lid 2 Rv in verbinding met art. 69 lid 1 Rv) en is een procedure onder het KEI-procesrecht aanhangig met ingang van de dag waarop de procesinleiding is ingediend (art. 125 (nieuw) Rv). Eerst daarna wordt de wederpartij of worden de belanghebbenden opgeroepen en aldus van de procedure op de hoogte gebracht.


Buitenlandse procedure

Indien de eis in de hoofdzaak wordt ingesteld in een procedure in het buitenland, dient het tijdstip van aanhangigheid van die procedure te worden bepaald aan de hand van het desbetreffende buitenlandse recht.

Uit het hiervoor overwogene volgt dat het hof had moeten onderzoeken op welk moment de Engelse procedure naar Engels recht aanhangig was en, in het bijzonder, of het aan de Engelse rechter voorleggen van de ‘motion to join’, dan wel het indienen bij de Engelse rechter van de ‘amended claim form’ naar dat recht tot aanhangigheid heeft geleid.


Geen vertraging

Opmerking verdient dat de beslaglegger na het instellen van de eis in de hoofdzaak de procedure niet onredelijk mag vertragen. Hij dient dan ook met redelijke voortvarendheid de eventueel noodzakelijke vervolgstappen te zetten, zoals de betekening of kennisgeving van het inleidende processtuk of daarmee gelijk te stellen stuk aan de beslagdebiteur. Voldoet de beslaglegger hieraan niet, dan kan dit worden betrokken in de beoordeling van een vordering tot opheffing van het beslag.


Vernietiging uitspraak hof

De Hoge Raad:vernietigt het arrest van hof en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar een ander hof.

Gerelateerde artikelen