Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Art. 3:301 lid 2 BW: inschrijving hoger beroep in rechtmiddelenregister.

De rechtbank heeft appellant veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de gemeenschappelijke woning. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat zij dit vonnis in de plaats stelt 'van de wilsverklaring van appellant wanneer hij niet wil verschijnen, of wanneer hij wel verschenen is, maar weigert aan het transport van de woning mee te werken en verklaart in de notariƫle akte van levering voor recht dat de aldus opgemaakte transportakte rechtsgeldig in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven.'

Uit het bovenstaande blijkt dat de rechtbank heeft bepaald dat het bestreden vonnis in de plaats treedt van een tot levering van een registergoed bestemde akte of een deel van zodanige akte.

Ingevolge art. 3:301 lid 2 BW dient het hoger beroep tegen een dergelijke uitspraak op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen van dit rechtsmiddel te worden ingeschreven in het in art. 433 Rv bedoelde register. Uit de gedingstukken blijkt niet van die inschrijving.

Gelet op HR 04-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7615 en HR 24-12-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA4005 moet het bepaalde in 3:301 lid 2 BW tevens aldus worden opgevat dat indien appellant het instellen van het hoger beroep niet (tijdig) heeft doen aantekenen in het rechtsmiddelenregister, hij uitsluitend in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk is voor zover het hoger beroep dat gedeelte van de uitspraak betreft ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het op de voet van art. 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de akte, en overigens voor zover met dat gedeelte een onlosmakelijk verband bestaat.