Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Derdenverzet tegen executie. Art. 438 lid 5 Rv is dwingend recht. Derde niet-ontvankelijk nu de executant, maar niet de geëxecuteerde is gedagvaard.

Feiten

De Staat legt ten laste van schuldenaar X executoriaal beslag op een motor(fiets) op grond van een door het Hof Arnhem aan hem opgelegde ontnemingsmaatregel. Een derde, Y vordert in kort geding opheffing van het beslag omdat hij eigenaar van de motor zou zijn.

Voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag oordeelt dat, nu ten laste van X executoriaal beslag is gelegd, Y als een derde in de zin van art. 438 lid 5 Rv moet worden aangemerkt. Y heeft echter alleen de staat als executant gedagvaard en niet X als geëxecuteerde.

Uit de redactie van art. 438 lid 5 Rv volgt dat het een voorschrift van dwingend recht betreft en op straffe van nietigheid dient te worden nageleefd, zodat een ambtshalve toepassing door de voorzieningenrechter geboden is. Daarbij is van belang dat het artikellid kennelijk beoogt de belangen van de executieschuldenaar te beschermen.

Omdat de verkoop van de motor door de staat, hetgeen eiser met zijn vordering tracht te verhinderen, tot een vermindering van het openstaande bedrag van de tegen X opgelegde ontnemingsmaatregel zal leiden, kan niet zonder meer tot uitgangspunt worden genomen dat Y met zijn vordering tevens het belang van X dient. De positiebepaling van X is dan ook niet op voorhand duidelijk.

De voorzieningenrechter verklaart Y niet-ontvankelijk.