Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Machtiging tot inroepen sterke arm bij ontruiming is niet nodig.

De kantonrechter ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst op grond van een huurachterstand, verboden onderhuur en het veroorzaken van woonoverlast. De mede gevorderde machtiging op eiseres om de ontruiming zo nodig zelf, met inroepen van de sterke arm, uit te doen voeren, wijst de kantonrechter af. De kantonrechter overweegt als volgt:

Uit art. 556 lid 1 Rv volgt dat eiser de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Op grond van de parlementaire geschiedenis van art. 3:297 BW heeft eiser voldoende aan een ontruimingsvonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen indien gedaagde niet vrijwillig tot ontruiming overgaat.

Eiser heeft dus geen rechterlijke machtiging nodig om de hulp van deurwaarder in te schakelen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend en dat aan de gedaagde overeenkomstig het bepaalde in art. 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen veertien dagen te ontruimen.

De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt.

Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan art. 557 Rv, waarin art. 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.

Voorziet de deurwaarder problemen bij de ontruiming, dan kan hij op grond van artikel 2 Politiewet - zonder dat daartoe een machtiging van de rechter nodig is - bijstand van de politie inroepen.

Gerelateerde artikelen