Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Geen hogere voorziening tegen beschikkingen ex artt. 3:251 lid 1 BW en 3:268 lid 3 BW, behalve bij vormverzuim e.d.

Ofschoon de wet hogere voorziening tegen een krachtens art. 3:251 lid 1 BW gegeven beschikking niet uitdrukkelijk uitsluit, moet op grond van de strekking van deze bepaling worden geoordeeld dat hogere voorziening tegen een zodanige beschikking niet is toegelaten. Hiervoor gelden dezelfde redenen als voor de uitsluiting van hogere voorziening in art. 3:268 lid 3 BW.

Ook voor beschikkingen, gegeven krachtens art. 3:268 lid 2 BW of art. 3:251 lid 1 BW, geldt dat ondanks de uitsluiting van hogere voorziening een daartegen ingesteld hoger beroep ontvankelijk is, indien en voor zover erover wordt geklaagd dat de rechter buiten het toepassingsgebied van het desbetreffende artikel is getreden, dat artikel ten onrechte heeft toegepast of ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel bij de behandeling van de zaak essentiële vormen heeft verzuimd. Teneinde vertraging van de executie te voorkomen kan de president zijn beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

Naar de hoofdregel van art. 3:171 BW is iedere deelgenoot bevoegd tot het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap.

De omstandigheid dat een van de twee eerste hypotheekhouders niet wordt vermeld in het inleidend verzoek, verhindert niet dat dit verzoek strekt ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap, dus van de beide deelgenoten.