Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Steiger vormt geen onderdeel van de grond en kan zonder beschadiging van betekenis worden verwijderd.

Feiten

X meent dat hij door horizontale natrekking eigenaar is van een steiger die ligt naast zijn aan de Vecht grenzende perceel. Volgens X is deze een bestanddeel van zijn erf in de zin van art. 3:4 BW. Y heeft de steiger in gebruik. X vordert een verklaring voor recht dat hij eigenaar is en ontruiming van de steiger.

Rechtbank en Hof

De rechtbank en het hof oordelen dat de steiger geen bestanddeel is van de onroerende zaak. De steiger vormt geen wezenlijk onderdeel van de naastgelegen grond en is ook niet zodanig met de grond is verbonden dat zij niet zonder beschadiging van betekenis van de grond kan worden verwijderd.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt van X dat een steiger volgens verkeersopvatting altijd onderdeel uitmaakt van de grond of oever waaraan de steiger ligt, te ver gaat. Of de verkeersopvatting dat meebrengt, hangt af van de omstandigheden van het geval. De beoordeling daarvan is van feitelijke aard en kan in cassatie slechts in beperkte mate worden getoetst.

Het beroep in cassatie wordt verworpen.

Gerelateerde artikelen