Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Een notariële akte van depot van een onderhandse pandakte is geen rechtsgeldige wijze van vestiging van een stil pandrecht.

Feiten

Bannenberg heeft een vordering van ƒ 60.000 op Bouwpartners. Bouwpartners verbindt zich om op eerste verzoek van Bannenberg een stil pandrecht op haar vorderingen op derden te vestigen. Ter uitvoering van deze overeenkomst ondertekenen partijen een onderhandse pandakte. Vanwege feestdagen kan de akte pas een paar dagen later bij de belastingdienst geregistreerd worden. Daarom geeft Bannenberg de pandakte in depot bij een notaris. De akte van depot wordt enige dagen later alsnog ter registratie aangeboden bij de belastingdienst, maar op diezelfde dag gaat Bouwpartners failliet.

De curator van Bouwpartners, mr. Rosenberg Polak, betwist de rechtsgeldigheid van de verpanding.

Hoge Raad

De strekking van de eis van registratie is, in hoofdzaak, dat deze is dat komt vast te staan dat de onderhandse akte is totstandgekomen uiterlijk op de dag van de, op het geregistreerde stuk aangetekende, registratie, zodat antedatering wordt tegengegaan (vgl. HR 14-10-1994, NJ 1995, 447 (Spaarbank Rivierenland/Gispen q.q.) en HR 29-06-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2435 (Meijs q.q./Bank of Tokyo)), en dat dit doel ook zou kunnen worden bereikt door het opmaken van een notariële akte van depot van de onderhandse akte.

Hierin kan evenwel geen rechtvaardiging worden gevonden om, in afwijking van de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever, die meende ‘dat de eis van registratie mede een psychologische rem zal vormen om tot het opmaken van valse akten te komen, nu deze eis dwingt de akte onmiddellijk in handen van de inspectie der registratie te stellen’ te aanvaarden dat een stil pandrecht ook kan worden gevestigd door het opmaken van een notariële akte van depot van een onderhandse pandakte.

Ook het in Spaarbank Rivierenland/Gispen q.q. onderkende belang van de aanbieder om zelf de dag te kunnen bepalen waarop de vereisten voor een geldige verpanding zijn vervuld, leidt niet tot een ander oordeel. In dat arrest is niet geoordeeld dat het hier gaat om een zonder meer, en ongeacht of aan de eis van registratie bij de belastingdienst is voldaan, rechtens te respecteren belang, zoals het onderdeel tot uitgangspunt neemt. Aan de orde was de vraag welke dag als de dag van registratie is aan te merken, de dag van aanbieding ter registratie of de dag van het daadwerkelijk inboeken van de desbetreffende akte door het vermelden van de gedeeltelijke inhoud ervan in het register, en bij de beantwoording van die vraag in eerstvermelde zin heeft de Hoge Raad in aanmerking genomen dat ‘het een te respecteren belang van de aanbieder van de akte [is] dat hij zelf de dag kan bepalen waarop de vereisten voor geldige verpanding zijn vervuld en in zoverre niet afhankelijk is van het tijdsverloop van administratieve handelingen, waarop hij geen invloed heeft’.

Aan het belang van de aanbieder om zelf het tijdstip van vestiging van een stil pandrecht te bepalen, wordt voldoende tegemoetgekomen door

  1. het feit dat in het geval van een onderhandse akte als dag van vestiging geldt de dag waarop de akte of een faxcopie daarvan ter registratie wordt aangeboden, en
  2. het feit dat in het geval van vestiging bij authentieke akte dat tijdstip wordt bepaald door de in de akte op te nemen verklaring van de notaris omtrent het jaar, de maand en de dag waarop deze is verleden.

Gerelateerde artikelen