Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

1. 
Dagvaarding geschiedt bij exploot.

2.
Naast de gegevens bedoeld in artikel 45, derde lid, vermeldt het exploot van dagvaarding:

  1. de door eiser gekozen woonplaats in Nederland;
  2. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, indien de eiser bij gemachtigde procedeert, de naam en het adres van de gemachtigde;
  3. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, de naam en het kantooradres van de advocaat die door de eiser wordt gesteld;
  4. de eis en de gronden daarvan;
  5. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt, onder vermelding van het adres van de zittingsplaats waar de zaak moet worden behandeld alsmede, indien de zaak moet worden behandeld in een zittingsplaats waar geen stukken kunnen worden ingediend, het adres waar stukken kunnen worden ingediend;
  6. de roldatum waartegen wordt gedagvaard en, indien alsdan een terechtzitting plaatsvindt, het uur daarvan;
  7. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde en de wijze waarop de gedaagde kan antwoorden, zoals bepaald in artikel 82, eerste en tweede lid;
  8. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten vertegenwoordigd door een advocaat;
  9. de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt of, behalve in kantonzaken, het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet;
  10. indien er meer gedaagden zijn, het in artikel 140, tweede lid, genoemde rechtsgevolg dat intreedt indien niet alle gedaagden op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnen;
  11. indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft anders dan een kantonzaak, de mededeling dat van gedaagde bij verschijning in de procedure een griffierecht zal worden geheven, binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden, alsmede de hoogte daarvan. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
    1°. 
    een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel
    2°.
    een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;
  12. indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft waarbij meerdere gedaagden zijn betrokken, de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven.

3.
Het exploot van dagvaarding vermeldt de door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. Verder vermeldt het exploot de bewijsmiddelen waarover eiser kan beschikken en de getuigen die hij kan doen horen ter staving van de aldus betwiste gronden van de eis.

Gerelateerde artikelen