Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Tegenspraak tegen staat van verdeling (art. 485a Rv)

Als er wel tegenspraak tegen de staat van verdeling wordt gevoerd, wordt deze gericht aan de rechter-commissaris en wordt deze op het proces-verbaal aangetekend (art. 485a lid 1 Rv).

Heeft een schuldeiser de termijn van veertien dagen volgens art. 482 lid 2 Rv niet in acht genomen of niet op de in art. 484 Rv bedoelde dag tegenspraak gevoerd, dan is tegenspraak alleen mogelijk als hij een redelijk belang bij tegenspraak heeft en hij de door het verzuim veroorzaakte kosten en schade betaalt (art. 485a lid 2 Rv).

Renvooiprocedure (art. 486 Rv)

Bij tegenspraak die de rechter-commissaris niet kan oplossen verwijst hij de partijen voor een renvooiprocedure naar een door hem te bepalen terechtzitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding is vereist (art. 486 lid 1 Rv). De advocaten, die voor partijen optreden, verklaren dit bij het uitroepen ter terechtzitting (art. 486  lid 2 Rv).

Bij het niet verschijnen van de schuldeiser, van wie de vordering door de rechter-commissaris niet is geaccepteerd, wordt dat beschouwd als een intrekking van de vordering. Verschijnt de schuldeiser niet die had aangegeven tegenspraak te zullen voeren, wordt hij geacht zijn tegenspraak te hebben laten varen (art. 486 lid 3 Rv).

Belanghebbenden die geen tegenspraak hebben gevoerd, kunnen in het geding niet tussenkomen of zich voegen (art. 486 lid 4 Rv).