Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Verzet (art. 17 lid 1 IW)

De belastingschuldige kan tegen de tenuitvoerlegging van een fiscaal dwangbevel in verzet komen (art. 17 lid 1 IW, eerste volzin).

Dagvaarding (art. 17 lid 2 IW)

Het verzet wordt ingesteld bij dagvaarding voor de civiele rechter. De gedaagde is de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd. (art. 17 lid 2 IW, eerste volzin). 

Geen termijn

De Invorderingswet stelt voor het instellen van verzet geen termijn.

Bevoegde rechter (art. 17 lid 1 IW)

De bevoegde rechtbank is die van de woon- of vestigingsplaats van de belastingschuldige (art. 17 lid 1 IW, eerste volzin). Als de belastingschuldige in het buitenland woont of gevestigd is, dan is de rechtbank van het kantoor van de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd bevoegd (art. 17 lid 1, tweede volzin IW).

Geen schorsende werking

Vóór 1 januari 2018 had het verzet schorsende werking: het schorste de tenuitvoerlegging (art. 17 lid 2, tweede zin IW). De wetgever wenste evenwel het oneigenlijk gebruik van het verzet als vertragingsmiddel tegengaan. Nu sluit de regeling bij het systeem van  het civielrechtelijk en bestuursrechtelijk systeem aan en heeft het verzet dus geen schorsende werking.

Beperking gronden van verzet (art. 17 lid 3 IW)

Er geldt een beperking van de gronden van verzet:

  • de belastingschuldige kan geen verzet instellen op grond van de stelling dat het aanslagbiljet, de aanmaning, het op de voet van art. 13 lid 3 IW betekende dwangbevel of de schriftelijke mededeling, genoemd in art. 27 lid 1 IW niet is ontvangen, tenzij hij aannemelijk maakt dat ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld (art. 17 lid 3, tweede volzin IW).
  • de belastingschuldige kan het verzet evenmin instellen op grond van de stelling dat de belastingaanslag ten onrechte of voor een te hoog bedrag is vastgesteld (art. 17 lid 3, tweede volzin IW).
Rechtspraak

Hoge Raad

Volgens rechtspraak van de Hoge Raad kan de ontvanger de schorsende werking slechts bij hoge uitzondering opzij zetten.

  • HR 08-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1525 (X/Ontvanger)
    Alleen bij een zwaarwegend belang van de ontvanger kan de schorsende werking van verzet opzij worden gezet. Dit is het geval wanneer de belastingschuldige, bij het doen van verzet ex art. 17 lid 1 IW tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, zijn bevoegdheid misbruikt door de aan het verzet verbonden schorsing van de tenuitvoerlegging in te roepen. Daarvan is sprake als het verzet zo duidelijk kansloos is dat het belang van de belastingschuldige bij schorsing van de tenuitvoerlegging niet opweegt tegen het belang van de ontvanger bij voortzetting van de tenuitvoerlegging (vgl. HR 07-10-1994, NJ 1995, 411 (Ontvanger/Wingen q.q.), zie hieronder).
  • HR 16-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2593 (X/Ontvanger)
    Aan (het huidige) art. 122 en 66 lid 1 Rv ligt ten grondslag het beginsel dat indien een exploot lijdt aan een gebrek dat tot nietigheid daarvan leidt, dit rechtsgevolg slechts op zijn plaats is indien en voor zover dat gewenst is in verband met de bescherming van de belangen waarop de geschonden norm betrekking heeft. Daarvan is sprake ingeval degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld in een belang dat door de geschonden norm wordt beschermd. Dat beginsel dient ook toepassing te vinden op het geval dat de belastingschuldige op de voet van art. 17 IW 1990 in verzet komt tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel en zich beroept op de nietigheid van de ingevolge art. 13 en 14 IW 1990 verrichte betekeningen.
  • HR 19-10-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3636 (Agriculture/Ontvanger)
    Het hof heeft de stelling van Agriculture dat de Ontvanger ten onrechte, immers in strijd met de schorsende werking van het verzet (art. 17 lid 2 IW), derdenbeslag heeft gelegd, verworpen. Agri bestrijdt ten onrechte dit oordeel. Het hof heeft in ander verband, namelijk naar aanleiding van de vordering in reconventie van de ontvanger tot opheffing van de schorsende werking van het verzet, overwogen dat Agri in de omstandigheden van het geval misbruik maakt van haar bevoegdheid zich op grond van art. 17 lid 2 IW op schorsing van de tenuitvoerlegging te beroepen, tegen welke overweging in cassatie niet een specifieke klacht is gericht. Het hof heeft eveneens overwogen dat het beslag strekte ter vervanging van het onder de veiling ‘De Kerseboom’ gelegde beslag en dat deze vervanging nodig was geworden door handelingen van de zijde van Agri tot frustrering van het eerder gelegde beslag. Dit zijn waarderingen van feitelijke aard en kunnen in cassatie niet worden getoetst.
  • HR 07-10-1994, NJ 1995, 411 (Ontvanger/Wingen q.q.)
    De regel dat degene aan wie een bevoegdheid toekomt, haar niet kan inroepen voor zover hij haar misbruikt, brengt mee dat een belastingplichtige, die in verzet is gekomen tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel teneinde schorsing van de executie te bewerkstelligen, de voor hem uit art. 17 lid 2 IW voortvloeiende bevoegdheid misbruikt indien hij, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen zijn belang bij handhaving van schorsende werking van het verzet en het belang van de ontvanger bij voortgang van de executie, naar redelijkheid de aan het verzet verbonden schorsing van de executie niet kan inroepen. De regel gaat in dit geval niet op.

Lagere rechtspraak

In lagere rechtspraak wordt naar de uitspraken van de Hoge Raad verwezen:

Conservatoir beslag

Een conservatoir beslag is niet als een tenuitvoerlegging van een dwangbevel aan te merken:

  • Rb. Groningen (vzr.) 18-09-2007, ECLI:NL:RBGRO:2007:BB4608
    Het door de ontvanger gelegde conservatoir beslag strekt slechts tot bewaring van zijn rechten uit hoofde van haar belastingschuld (welke conservatoire maatregel in een executiebeslag kan 'overgaan' nadat aan de schorsing van de tenuitvoerlegging van het dwangbevel een einde is gekomen). Het leggen van dit beslag kan derhalve niet worden aangemerkt als een daad van invordering.

De belastingschuldige kan op grond van art. 17 IW in verzet komen tegen de vordering inzake vereenvoudigd derdenbeslag. Dit verzet gaat op dezelfde wijze als bij een verzet tegen de tenuitvoerlegging van een fiscaal dwangbevel (art. 19 lid 6 IW).

  • Rb. Arnhem (vzr.) 22-10-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:BY2368
    De ontvanger legt op grond art. 19 IW vereenvoudigd derdenbeslag onder de sociale verzekeringsbank op de volledige AOW-uitkering van eiseres. Een belastingschuldige kan op de voet van art. 17 IW in verzet komen tegen de vordering ex art. 19 IW als ware deze de tenuitvoerlegging van een dwangbevel (art. 19 lid 6 IW). Vooruitlopend hierop kan de voorzieningenrechter beoordelen of het door de ontvanger ex art. 19 IW gelegde beslag op de AOW-ouderdomspensioenuitkering (gedeeltelijk) moet worden opgeheven.