Het verzoek wordt volgens art. 288 lid 1 Fw slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de schuldenaar kan niet voortgaan met het betalen van zijn schulden;
- de schuldenaar is ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw geweest;
- de schuldenaar zal de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren nakomen en zal zich inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.