Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit (art. 27 lid 1 Sv). Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht (art. 27 lid 2 Sv).