Wat onder een onroerende zaak wordt verstaan, volgt uit art. 3:3 lid 1 BW: onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. Andere zaken zijn roerende zaken.
Specifieke vragen
Ten aanzien van een beslag op een onroerende zaak doen zich specifieke vragen voor, zoals:
- is een zaak of een bestanddeel van een zaak een roerend of onroerend?
- hoe moet beslag worden gelegd op een onroerende zaak die gemeenschappelijk eigendom is?
Verwante goederen
Bepaalde goederen zijn nauw verwant aan een onroerende zaak of worden voor het beslag- en executierecht daaraan gelijk gesteld:
- zo is een appartementsrecht een onroerende zaak zolang de splitsing niet is opgeheven en valt het onder de beslag- en executievoorschriften voor een onroerende zaak (vgl. art. 437 Rv).
- een beperkt recht op een onroerende zaak, zoals een erfpachtsrecht of een opstalrecht, valt onder de beslag- en executievoorschriften voor een onroerende zaak (vgl. art. 437 Rv).