Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Maatstaf ex art. 94 Sv. Hof heeft maatstaf uit HR 28-09-2010, LJN BL2823 niet toegepast.

Het Hof is kennelijk ervan uitgegaan dat het gaat om een onder de klager op de voet van art. 94 Sv in beslag genomen geldbedrag.

In zo een geval dient het Hof:

  1. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert en zo neen,
  2. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.

Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor art. 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.

Voorts verzet het door art. 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in art. 36b lid 1 onder 4°, Sr in verbinding met art. 552f Sv (vgl. HR 28-09-2010, LJN BL2823 rov. 2.9 en 2.11).

Het Hof heeft, door te oordelen dat 'het hoger beroep in de hoofdzaak nog niet is behandeld' zodat "niet kan worden gezegd dat het belang van de strafvordering zich (thans) niet tegen de teruggave van meergenoemd geldbedrag aan klager verzet", voormelde maatstaf niet aangelegd.