Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Beslag ex art. 94 Sv. Rechthebbende. Civielrechtelijke aspecten.

Naar aanleiding van een door een oorspronkelijk eigenaar als derde-belanghebbende ingediend klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv zal de rechter bij een beslag op grond van art. 94 Sv - indien het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert - moeten beoordelen of de derde-belanghebbende redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Aan de beslissing van de rechter dat het voorwerp aan die derde-belanghebbende dient te worden teruggegeven, zal ten grondslag liggen zijn (voorlopig) oordeel omtrent de eigendoms- en bezitsrechten ten aanzien van het in het geding zijnde voorwerp.

Het vorenstaande brengt mee dat onder het begrip 'daad van rechtsvervolging' in art. 3:316 lid 1 BW mede is begrepen het indienen door de oorspronkelijke eigenaar van een klaagschrift strekkende tot teruggave aan hem van het onder een ander in beslaggenomen goed als bedoeld in art. 552a Sv.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. De oorspronkelijke eigenaar, [betrokkene 1], heeft het bezit van de personenauto door diefstal verloren op 24 februari 1999. Een klaagschrift strekkende tot teruggave van de auto aan hem is door hem ingediend op 21 januari 2002. Daarop heeft de Rechtbank bij afzonderlijke beschikking van 28 maart 2002 het beklag gegrond verklaard en bevolen dat de auto aan hem moet worden teruggegeven.

Uit het voorgaande volgt dat in de onderhavige zaak het verval van de in art. 3:86 lid 3 BW bedoelde rechtsvordering is gestuit. De vordering tot revindicatie was derhalve, anders dan het middel beoogt te stellen, niet door het verstrijken van de in die bepaling vermelde termijn van drie jaren vervallen.

Gerelateerde artikelen