Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Maatstaf ex art. 94a Sv. Rechter moet nagaan of buiten redelijke twijfel is dat derde eigenaar van het voorwerp is.

Ten aanzien van het eerste middel:

In het geval dat een derde/niet-beslagene zich keert tegen een op de voet van art. 94a Sv gelegd beslag en stelt dat hij eigenaar is van het inbeslaggenomen voorwerp, dient de rechter die over het beklag heeft te oordelen na te gaan of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel staat dat die derde als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt (vgl. HR 31-03-1998, NJ 1998, 575). 

Door te overwegen zoals hiervoor is weergegeven heeft de Rechtbank als haar oordeel tot uitdrukking gebracht dat dat geval zich hier niet voordoet. De Rechtbank heeft dus de juiste maatstaf toegepast. Haar oordeel is toereikend gemotiveerd. 

Ten aanzien van het tweede middel:

Verweer en middel steunen op de opvatting dat niet-naleving van art. 103 lid 2 Sv tot nietigheid leidt. Die opvatting is echter onjuist, in aanmerking genomen dat de wet de niet-naleving van genoemd voorschrift niet met nietigheid bedreigt en dat de stelling dat niet-naleving van die bepaling desniettegenstaande nietigheid ten gevolge dient te hebben, in haar algemeenheid geen steun vindt in het recht (vgl. HR 28 november 1995, LJN ZD0303, DD 96.122).