Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Geen schending informatieplicht ex art. 21 Rv. Brief bij beslagrekest vermeldt eerder beslag.

Op een verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir beslag wordt, ingevolge art. 700 lid 2 Rv, beslist na ’summier onderzoek’. Dit betekent dat de voorzieningenrechter doorgaans op het verzoek beslist zonder de gerekwestreerde te horen.

In de regel mag, en in de praktijk zal, de voorzieningenrechter afgaan op de mededelingen van de verzoeker en de door hem overhandigde stukken. Uit het summiere karakter van het onderzoek volgt dat de verzoeker de voorzieningenrechter van alle voor de beslissing relevante feiten en omstandigheden dient te voorzien, waarbij de voorzieningenrechter erop moet kunnen vertrouwen dat de verzoeker hem volledig en naar waarheid inlicht. In de beslagsyllabus is hieromtrent onder onderdeel A, punt 2 het volgende vermeld:

Art. 21 Rv – Partijen zijn verplicht voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht – geldt ook bij een beslagrekest (vgl. HR 25-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9675). Zo dient in het beslagrekest melding gemaakt te worden van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder mede begrepen eerder ingediende beslagrekesten.

Voor het door eiseres ingenomen standpunt dat gedaagde de voorzieningenrechter heeft misleid door in het tweede beslagrekest geen melding te maken van de eerdere beslaglegging, heeft de voorzieningenrechter op grond van hetgeen door partijen in dit kort geding naar voren is gebracht, geen steun gevonden.

Uit de gedingstukken blijkt dat weliswaar in het tweede beslagrekest het eerder ingediende rekest en het daarna verleende verlof niet is genoemd. In de brief, waarmee het tweede beslagrekest werd ingediend, die naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet los gezien kan worden van het rekest en daarvan in feite deel uitmaakt, is echter - voor zover hier van belang - vermeld:

‘Hierbij zend ik u een nieuw verzoekschrift met producties tot het leggen van conservatoir beslag op roerende goederen en tot conservatoir derdenbeslag. Het betreft hetzelfde beslagrekest dat ik op vrijdag 14 december 2012 heb ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo en waarvoor op diezelfde dag verlof is verleend onder bovengenoemd zaaknummer’.

De stelling dat in strijd is gehandeld met het bepaalde in art. 21 Rv en dat de voorzieningenrechter informatie is onthouden die relevant was voor de beslissing op het beslagverzoek, ontbeert dan ook feitelijke grondslag. Hierin kan derhalve geen reden zijn gelegen om thans tot opheffing van het onder de Rabobank ten laste van eiseres gelegde beslag over te gaan.