Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Voor een kwaliteitsrekening gelden strikte eisen.

Feiten

Procall verzorgt voor de coöperatieve vereniging Beatrixziekenhuis te Gorinchem de facturering en incasso. Met het oog daarop heeft Ptocall op haar eigen naam een rekening geopend bij de Generale Bank. Aan de naam van die rekening is toegevoegd ‘inzake Coöperatie Beatrix'.

Op de rekening worden uitsluitend betalingen ontvangen van patiënten van de coöperatie. De betalingen worden gedaan door middel van acceptgiro's waarop als begunstigde staat vermeld ‘Coöperatie Beatrixziekenhuis Gorinchem’ alsmede ‘ProCall Factureerdiensten bv inzake Coöperatie Beatrixziekenhuis’.

ProCall wordt in staat van faillissement verklaard. Op die datum bedraagt het saldo van de rekening bij de Generale Bank f 72.223,10. Nadien loopt het saldo op tot ruim f 173.000,--.

Partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de coöperatie op ProCall ter zake van de bedragen die vanaf de faillissementsdatum op de rekening bij de Generale Bank zijn ontvangen een concurrente boedelvordering is.

Rechtsvraag

Centraal in deze zaak staat de vraag of het saldo op de rekening bij de Generale Bank tot de failliete boedel van ProCall behoort; anders gezegd: of het bij die rekening gaat om een kwaliteitsrekening, met als gevolg dat het saldo is afgescheiden van die boedel.

Hoge Raad

Aanvaarding van een kwaliteitsrekening betekent dat een uitzondering wordt gemaakt op het in art. 3:276 BW verankerde, uitgangspunt dat een schuldenaar in beginsel met zijn gehele vermogen instaat voor zijn schulden tegenover al zijn schuldeisers.

Blijkens de bewoordingen en strekking van deze bepaling kan een uitzondering daarop slechts worden aanvaard als de wet anders bepaalt. Weliswaar heeft de Hoge Raad in zijn arrest Slis-Stroom voor een specifiek geval een uitzondering op dit uitgangspunt aanvaard, maar met verdere uitbreiding daarvan dient terughoudendheid te worden betracht gezien de rechtszekerheid en de belangen van het financieringsverkeer. Dit klemt te meer gelet op het feit dat de wetgever op dit arrest inmiddels slechts voor een eveneens specifiek geval heeft voortgebouwd. Dat specifieke geval is de generale kwaliteitsrekening, aan te houden door notarissen en gerechtsdeurwaarders. Bij het zetten van deze stap heeft de wetgever benadrukt dat voor het maken van een uitzondering als hiervoor goede gronden vereist zijn, welke in het geval van de notaris en gerechtsdeurwaarder gevonden kunnen worden in de bescherming van het publiek, dat erop mag vertrouwen en ook daadwerkelijk pleegt te vertrouwen dat zij als degene wier wettelijke taak in vele gevallen meebrengt dat hun door derden gelden worden toevertrouwd, deze gelden afgescheiden houden van hun eigen vermogen. In een, wat derdengelden betreft, vergelijkbare vertrouwenspositie verkeren ook de beroepsgroepen van advocaten en accountants.

Overeenkomstige toepassing van de regeling opgenomen in art. 25 Wet op het Notarisambt en art. 19 Gerechtsdeurwaarderswet op de door advocaten en accountants met het oog op het ontvangen van voor derden bestemde gelden aangehouden rekeningen is dan ook, als passend binnen het stelsel van de wet en aansluitend bij de wel in de wet geregelde gevallen, mogelijk.

Gerelateerde artikelen