Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Notariële kwaliteitsrekening. Gemeenschap. Voorwaardelijk recht op toedeling.

Feiten

K is bestuurder van een aantal vennootschappen met de naam ‘EMS’. De vennootschappen gaan eind 1992 failliet. Mr. Tekstra is curator.

Tekstra stelt K op grond van art. 2:248 BW aansprakelijk voor de tekorten in het faillissement van EMS en legt conservatoir beslag op het woonhuis van K en diens echtgenote.

Het beslag wordt opgeheven tegen een depot van de overwaarde bij notaris Moulijn. De depotovereenkomst vermeldt dat het depot wordt uitgekeerd aan degene die hiertoe door partijen gezamenlijk of bij onherroepelijk vonnis wordt aangewezen. De notaris stort het depot op een speciaal hiervoor geopende derdenrekening, waarvan de tenaamstelling voldoet aan de eisen voor een kwaliteitsrekening, dat wil zeggen een rekening ten name van de notaris met vermelding van diens hoedanigheid als opdrachtnemer van degenen ten behoeve waarvan het depot is gestort.

K gaat in januari 1998 failliet. Mr. Koren is curator. Hij stelt een vordering tegen de notaris en Tekstra in en vordert een verklaring voor recht dat het saldo op de kwaliteitsrekening van de notaris tot het vermogen van K. behoort en derhalve in de boedel van het faillissement van K valt.

Rechtbank

De rechtbank Amsterdam wijst de vordering van de curator af. De rechtbank oordeelt dat K en zijn echtgenote door het sluiten van de depotovereenkomst en het storten van het overeengekomen bedrag op de kwaliteitsrekening van de notaris het onvoorwaardelijke recht op dat bedrag hebben prijsgegeven en dat zij daarop slechts een voorwaardelijk recht behielden, terwijl ook Tekstra q.q. een voorwaardelijk recht op uitkering verkreeg. Dit is in overeenstemming met art. 25 van de Wet op het Notarisambt. Na het faillissement van K. viel dus alleen dit voorwaardelijke vorderingsrecht in de boedel.

Partijen stellen sprongcassatie in.

Hoge Raad

De Hoge Raad stelt voorop dat hij in HR 03-02-1984, NJ 1984, 752 (Slis/Stroom) heeft geoordeeld

'(…) dat niet de weg is gekozen van storting van het bedrag op een afzonderlijke rekening ten name van de notaris met vermelding van diens hoedanigheid van opdrachtnemer van de betreffende koper en verkoper, noch een - wat betreft het afgescheiden blijven van het overgemaakte bedrag van het vermogen van de notaris - daarmee gelijk te stellen weg.'

De Hoge Raad heeft aldus de mogelijkheid van de bijzondere notariële kwaliteitsrekening aanvaard, geopend voor één transactie. Ook onder de werking van art. 3:84 lid 3 BW

'blijft [toegelaten] de figuur van de girorekening die door bijv. een notaris ten behoeve van één of meer anderen wordt geopend in dier voege dat het daarop gestorte bedrag niet in zijn vermogen valt, mits van de hoedanigheid waarin hij ten behoeve van die anderen optreedt, uit de tenaamstelling van de rekening blijkt'.

Het arrest heeft voorts voor de wetgever de aanleiding gevormd om in art. 25 van de Wet op het Notarisambt een regeling te treffen voor de algemene notariële kwaliteitsrekening. Blijkens deze bepaling is de notaris als lasthebber van de gerechtigden tegenover de kredietinstelling bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. Rechthebbenden op het saldo van de bijzondere rekening zijn degenen ten behoeve van wie gelden op die rekening zijn bijgeschreven, onder de voorwaarden die in hun onderlinge verhouding nader gelden. Tussen deze rechthebbenden geldt met betrekking tot die gelden een gemeenschap als bedoeld in art. 3:166 lid 1 BW.

De gezamenlijke rechthebbenden zijn deelgenoot in een gemeenschap als bedoeld in art. 3:166 lid 1 BW. De deelgenoten hebben bij de verdeling van deze gemeenschap een voorwaardelijk recht op toedeling van de door de notaris beheerde vordering op de kredietinstelling. Wordt een van de deelgenoten failliet verklaard, dan brengt het beginsel dat de curator vermogensrechtelijk dezelfde positie inneemt als de gefailleerde ten opzichte van zijn wederpartij had of zou hebben gehad, mee dat het voorwaardelijk recht dat aan de deelgenoot toekwam in diens faillissement valt.

K, zijn echtgenote en Tekstra hebben door het sluiten van de depotovereenkomst, het in depot geven van het bedrag en het vervolgens doen bijschrijven van dit bedrag door de notaris op de daartoe door hem geopende bijzondere notariële kwaliteitsrekening bij een bank bewerkstelligd dat K, zijn echtgenote en Tekstra rechthebbenden zijn geworden op het saldo van deze rekening, dat zij hebben te gelden als deelgenoten in een gemeenschap die het recht op uitkering van het gedeponeerde bedrag omvat, dat zij bij verdeling van deze gemeenschap ieder een voorwaardelijk recht op toedeling van de vordering op de bank hebben en dat, toen K failliet werd verklaard, zijn voorwaardelijk vorderingsrecht in de boedel viel.

Gerelateerde artikelen