Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Beslaglegger heeft in de conservatoire fase van een derdenbeslag geen bevoegdheid tot betwisting van een verklaring ex art. 477a lid 2 Rv.

Tussen partijen staat vast dat Corendon nog niet beschikt over een voor tenuitvoerlegging vatbare titel. Tussen partijen staat daarmee voorts vast dat het door Corendon onder Dentours gelegde beslag een conservatoir derdenbeslag is als bedoeld in art. 718 e.v. Rv.

De op dit beslag toepasselijke bepalingen voorzien niet rechtstreeks in de door Corendon ingeroepen bevoegdheid een afgelegde verklaring te betwisten en veroordeling van de derde-beslagene tot afgifte of betaling te vorderen van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de executant zal blijken toe te komen.

Art. 720 Rv verklaart weliswaar een aantal artikelen uit de titel die betrekking heeft op het executoriale derdenbeslag van overeenkomstige toepassing op het conservatoire derdenbeslag, maar juist art. 477a lid 2 Rv behoort daar niet toe. Dat gegeven sluit aan bij - en strookt met - het bepaalde in art. 723 Rv, dat onder meer bepaalt dat de in art. 477a Rv bedoelde bevoegdheid niet ingaat voordat vier weken zijn verstreken na de betekening aan de derde van de verkregen executoriale titel.

Dit stelsel van bepalingen brengt mee dat moet worden geconcludeerd dat Corendon in de fase waarin het beslag conservatoir is niet de bevoegdheid toekomt de door Dentours afgelegde verklaringen te betwisten.