Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Tijdstip van betaling is tijdstip van creditering van de bankrekening. Bij een incassocontract geschiedt betaling onder opschortende voorwaarde van niet gebruik maken van de bevoegheid tot terugboeking.

Bij voldoening van een schuld door de debiteur door middel van overboeking van het verschuldigde bedrag op een bankrekening van de crediteur, zal in het algemeen de betaling worden geƫffectueerd door en op het tijdstip van creditering van die bankrekening. Op dat tijdstip verkrijgt de crediteur een vordering op de bank ter grootte van het overgeboekte bedrag, hetgeen leidt tot een verhoging van zijn creditsaldo, respectievelijk een verlaging van zijn debetsaldo met eenzelfde bedrag.

In dit geval wordt evenwel hierdoor gekenmerkt dat ingevolge een incassocontract de creditering geschiedt onder een ontbindende voorwaarde, te weten dat de debiteur of diens bank binnen de gestelde termijn gebruik maakt van zijn bevoegdheid de incasso te laten terugboeken.

Dit brengt mee dat de creditering binnen het systeem van de automatische incasso vooralsnog slechts de betekenis heeft van een betaling onder de opschortende voorwaarde dat de termijn is verlopen zonder dat van de bevoegdheid tot terugboeking gebruik is gemaakt.

Vervulling van de voorwaarde doordat de debiteur of diens bank binnen de termijn zijn bevoegdheid uitoefent de incasso te laten terugboeken betekent dat definitief komt vast te staan dat geen betaling plaatsvindt, en leidt dan ook niet tot een verbintenis van de incasserende bank of de crediteur een betaling ongedaan te maken door een betaald bedrag terug te betalen.

Voor zover in verband met de vervulling van de ontbindende voorwaarde sprake is van een verplichting tot ongedaanmaking, bestaat zij hierin dat de creditering van de rekening van de crediteur wordt ongedaan gemaakt door terugboeking, dat wil zeggen door boekhoudkundige debitering daarvan; deze debitering is vergelijkbaar met de stornering in geval van een onjuiste boeking en met de ongedaanmaking van een boeking in geval van een girale betaling zonder geldige opdracht (zie HR 26-01-2001, NJ 2002, 118).