Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Derdenverzet bij bodembeslag ex art. 22 lid 3 IW.

Waar de wet bepaalt - in art. 456 lid 1 Rv - dat derden nimmer verzet in rechte kunnen doen tegen de inbeslagneming als de tot stoffering van een huis bestemde roerende zaken zich tijdens de inbeslagneming op de bodem van de belastingschuldige bevinden, deze bepaling de strekking heeft te voorkomen dat het verhaal door de belastingdienst zou kunnen worden gefrustreerd doordat de zaken die zich onder de schuldenaar bevinden buiten het vermogen van de schuldenaar worden gehouden of gebracht door een overeenkomst of andere rechtshandeling tussen de schuldenaar en derden.

Deze strekking brengt mee dat het voor het verhaal van de fiscus, ook wat de voorrang van de fiscus betreft, geen verschil mag maken of deze zaken zich al of niet eigendom zijn van de belastingschuldige. 

Gerelateerde artikelen