1.
Indien onder een aangesloten instelling executoriaal derdenbeslag is gelegd op het aandeel van een deelgenoot in een verzameldepot, is de beslaglegger bevoegd:
- indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten mogelijk heeft gemaakt, uitlevering te vorderen, onverminderd het bepaalde in artikel 31, teneinde de uitgeleverde effecten overeenkomstig de bij de executie van een beslag op de betreffende effecten toepasselijke wettelijke bepalingen te doen verkopen en leveren; of
- effecten van de betreffende soort en hoeveelheid op voormelde wijze te doen verkopen en vervolgens te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.
2.
De aangesloten instelling doet bij uitlevering aan de beslaglegger mededeling van andere op de effecten rustende beslagen, de op de effecten gevestigde pandrechten en rechten van vruchtgebruik.
3.
Bij uitlevering overeenkomstig het eerste lid, onder a, is de beslaglegger bevoegd namens de deelgenoot de voor uitlevering benodigde handelingen te verrichten.