Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Belang van strafvordering

Net zoals bij inbeslagneming ex art. 94 Sv gaat het bij inbeslagneming ex art. 94a Sv om het onder zich nemen of gaan houden van voorwerpen ten behoeve van de strafvordering. De rechter moet hier ook de vraag beantwoorden of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet.

Verhaal op voorwerp voor vermogenssancties

Het belang van strafvordering heeft echter een andere inhoud dan bij art. 94 Sv. De vraag die bij inbeslagneming ex art. 94a Sv centraal staat is of het inbeslaggenomen voorwerp tot verhaal van aan de beslagene op te leggen vermogenssancties kan dienen.

Maatstaven

De rechter moet daarvoor het volgende onderzoeken:

  1. Bestaat er een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde of vijfde categorie kan worden opgelegd?
  2. Is het hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel, geldboete of een bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen?
  3. Als het klaagschrift is ingediend door een ander dan de verdachte: is dan buiten redelijke twijfel dat de klagende derde als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt?
  4. Zo ja, zijn er voldoende aanwijzingen dat de voorwerpen geheel of ten dele aan de derde zijn gaan toebehoren met het kennelijke doel om de uitwinning van voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen en wist de derde dit of of kon hij dit redelijkerwijs vermoeden (art. 94a lid 4 of 5 Sv)?
Rechtspraak
  • HR 12-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:628
    De rechtbank had aan de hand van de voor art. 94a Sv toe te passen toetsingsmaatstaven dienen te beoordelen of het strafvorderlijk beslag al dan niet gehandhaafd moet blijven en de klaagschriften dus wel of niet gegrond zijn. Met haar oordeel dat klagers, gelet op het civielrechtelijk beslag op het banktegoed, geen materieel belang hebben bij een opheffing van het strafrechtelijk beslag op dit banktegoed, heeft de rechtbank art. 552a lid 7 Sv miskend dat bepaalt dat, als de rechtbank het beklag gegrond acht, zij de daarmee overeenkomende last moet geven en niet mag volstaan met enkel opheffing van het beslag, hetzij eraan voorbij gezien dat aan het geven van een last tot teruggave niet in de weg staat dat aan die last niet kan worden voldaan.