Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Conservatoir derdenbeslag. Een beslag herleeft ex nunc en niet ex tunc na vernietiging van de opheffing daarvan in hoger beroep.

X vordert van verzekeraars een voorschot op een schade-uitkering. X heeft voor een door hem gestelde vordering op eiser al eerder conservatoir derdenbeslag onder de verzekeraars gelegd. Dit beslag is echter door de voorzieningenrechter in kort geding opgeheven. Van dat vonnis is X in hoger beroep gekomen.

De verzekeraars erkennen een deel van de vordering van X, maar weigeren betaling vanwege het risico dat zij nogmaals zouden moeten betalen als het hoger beroep van X slaagt. In dat geval zal het kortgedingvonnis tot opheffing van het beslag worden vernietigd en het beslag herleven.

De voorzieningenrechter ziet het risico niet en wijst op de bestendige lijn in de jurisprudentie. De Hoge Raad heeft immers in diverse arresten (met name HR 20-01-1995, NJ 1995, 413 (Smokehouse/Culimer), HR 23-02-1996, NJ 1996, 434 (DKHB/KIVO) en HR 26-05-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5960 (Aruba/Boeije)) uitgemaakt dat een beslag dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is opgeheven, weliswaar herleeft door vernietiging in hoger beroep, maar dat wijzigingen in de rechtstoestand van het beslagen goed in de periode tussen opheffing en vernietiging moeten worden geëerbiedigd. De herleving werkt dus ex nunc. De verzekeraars kunnen dan ook aan eiser betalen.

Kennelijk heeft de Hoge Raad de praktische toepasbaarheid van het systeem van beslagrecht de doorslag laten geven bij zijn beoordeling dat bij vernietiging van een bij voorraad executabel vonnis waarbij een beslag wordt opgeheven, weliswaar het beslag herleeft, maar tussentijdse wijzigingen in de rechtstoestand van het beslagen goed worden geëerbiedigd.

Gerelateerde artikelen