Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Beslaglegger is gehouden schadevergoeding te betalen, ook al heeft hij niet lichtvaardig gehandeld. Dit geldt ook voor de faillissementscurator.

Feiten

Nomij Nederland Projectontwikkeling BV en Planobouw BV leggen conservatoir beslag op twee onroerende zaken c.q. appartementsrechten, recht gevende op het gebruik van twee flatwoningen in Delft, die toebehoren aan Heppe.

De rechtbank Breda wijst de vordering van Nomij en Planobouw voor het grootste deel af en laat hen toe tot het leveren van bewijs van het overige deel toe en wijst een aanzienlijk grotere vordering van Heppe in reconventie toe.

Nomij en Planobouw gaan in hoger beroep, maar worden vervolgens in staat van faillissement verklaard. De curatoren, mrs. Van Gastel en Van de Laar, weigeren het conservatoir beslag op te heffen. In hoger beroep wordt er geen proceshandeling verricht, zodat het vonnis van de rechtbank onherroepelijk wordt. De curatoren erkennen uiteindelijk de vordering van Heppe en stemmen in met royement van het beslag.

Heppe stelt dat de curatoren onrechtmatig hebben gehandeld door het niet eerder opheffen van het beslag en vordert schadevergoeding.

Rechtbank en hof

De rechtbank Den Bosch wijst de vordering van Heppe af. In hoger beroep wijst het hof Den Bosch de vordering toe.

Hoge Raad

De curatoren gaan in cassatie. De procedure bij de Hoge Raad wordt door mr Elink Schuurman als curator van de inmiddels failliete Heppe overgenomen.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof er terecht van uit is gegaan dat degene die een beslag legt en handhaaft op eigen risico handelt en, bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden, indien het beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, zulks ook in het geval dat hij - in de bewoordingen van het eerste onderdeel van het middel - op verdedigbare gronden van zijn vordering overtuigd is en niet lichtvaardig heeft gehandeld.

De opvatting van de curatoren dat dit anders is als het gaat om het handhaven van een voor het faillissement gelegd beslag door de curatoren, wier taak het in het bijzonder is de belangen van de crediteuren te behartigen, miskent dat ook in zo’n geval het handhaven van een conservatoir beslag ter verzekering van een vordering waarvan het bestaan in rechte nog niet is vastgesteld, maatschappelijk alleen dan gerechtvaardigd kan worden geacht, als de beslagene ervan verzekerd kan zijn dat, bijzondere omstandigheden daargelaten, de als gevolg van het beslag geleden schade wordt vergoed als dat achteraf ten onrechte blijkt te zijn gelegd.

In dit licht doet niet ter zake of de curatoren met het oog op de belangen van de boedel verdedigbaar hebben gehandeld.