Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Appelllant heeft, bij verzoek ex art. 700 lid 1 Rv, de voorzieningenrechter niet voldoende voorzien van essentiële informatie.

Op een verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir beslag wordt ingevolge art. 700 lid 2 Rv beslist na ‘summier onderzoek’. Dit betekent dat de voorzieningenrechter doorgaans op het verzoek beslist zonder de gerekwestreerde te horen. In de regel mag, en in de praktijk zal, de voorzieningenrechter afgaan op de mededelingen van de verzoeker en de door hem overhandigde stukken.

Uit het summiere karakter van het onderzoek volgt dat de verzoeker de voorzieningenrechter van alle voor de beslissing relevante feiten en omstandigheden dient te voorzien, waarbij de voorzieningenrechter erop moet kunnen vertrouwen dat de verzoeker hem volledig en naar waarheid inlicht.

In de beslagsyllabus van juni 2011 is hieromtrent het volgende vermeld:

'Artikel 21 Rv - Partijen zijn verplicht voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht - geldt ook bij een beslagrekest. Zo dient in het beslagrekest melding gemaakt te worden van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder mede begrepen eerder ingediende beslagrekesten. Hoewel een andere recht-bank na een afwijzing of intrekking formeel bevoegd kan zijn een nieuw verzoek te behandelen, is het in strijd met de beginselen van de goede procesorde dat de verzoeker bij een (dreigende) afwijzing zijn geluk elders nog eens beproeft, zonder ten minste open kaart te spelen'.

Door ten onrechte in het beslagrekest van 26 juli 2011 het eerder bij de rechtbank Leeuwarden ingediende beslagrekest niet te vermelden, heeft appellant de voorzieningenrechter onvolledig geïnformeerd. Dat appellant hiervan in het gewijzigde beslagrekest van 28 juli 2011, naar aanleiding van vragen van de griffier, alsnog melding heeft gemaakt, maakt dit niet anders.

Daar komt bij dat de advocaat van appellant ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep desgevraagd heeft verklaard dat - vóór de intrekking van het rekest - door de griffier van de rechtbank Leeuwarden kritische vragen zijn gesteld en om een nadere motivering is gevraagd voor het te leggen van beslag op vier verschillende beslagobjecten, mede gelet op de – in verhouding – geringe vordering.

Ook deze informatie is door appellant in het beslagrekest, noch in het gewijzigde rekest vermeld, terwijl appellant moet hebben begrepen dat deze informatie relevant was. appellant heeft de voorzieningenrechter aldus niet voldoende voorzien van essentiële informatie.

Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat zulks opzettelijk is gebeurd, zodat de door de voorzieningenrechter getrokken conclusie – dat hij is misleid – niet gerechtvaardigd is. Dat neemt niet weg dat een en ander zodanig in strijd met de goede procesorde is, dat het de afwijzing van het verzoek rechtvaardigt.


Opmerking

De uitspraak betreft het hoger beroep van Rb. Haarlem (vzr.) 29-07-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:BR3950..