Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

1.
Geldt de verkoop een buitenlands zeeschip, dan kan zij ook plaats vinden voor de rechtbank ter openbare terechtzitting. De executant verzoekt daartoe aan de rechtbank voor welke hij voornemens is de executie te doen plaatsvinden, bepaling van dag en uur van de verkoop. De rechtbank stelt deze vast met inachtneming van de in het tweede lid bedoelde termijnen waarbinnen geen verkoop kan plaatsvinden.

2.
De verkoop kan, onverminderd de in artikel 571 voorgeschreven termijn, niet plaats vinden voordat dertig dagen zijn verstreken nadat de executant ter griffie heeft gedeponeerd:

  1. de veilingvoorwaarden;
  2. een verklaring van de deurwaarder of van een advocaat dat aan de in artikel 571, eerste lid, voorgeschreven aanplakkingen en aankondigingen is voldaan, waarbij exemplaren daarvan zijn gevoegd;
  3. een door een advocaat opgestelde en ondertekende lijst van de bekende rechthebbenden en beslagleggers op het schip.

3.
De executant deelt onverwijld aan de in het tweede lid onder c bedoelde rechthebbenden en beslagleggers schriftelijk dag en uur van de verkoop mede en deponeert ter griffie een verklaring van een advocaat dat aan dit voorschrift is voldaan.

4.
Tenminste drie dagen voor de aanvang van de verkoop stelt de voorzieningenrechter van de rechtbank een staat van geschatte kosten van de executie op, die op de griffie en ter terechtzitting ter inzage wordt gegeven.

5.
De verkoop geschiedt eerst bij opbod en vervolgens bij afmijning. Met betrekking tot de veilingvoorwaarden zijn de artikelen 517, tweede lid, en 518 van overeenkomstige toepassing.De executant geeft schriftelijk van de verkoop kennis aan de geëxecuteerde en de hem bekende rechthebbenden en beslagleggers.

6.
Tegen het vonnis van verkoop en toewijzing is geen hogere voorziening toegelaten.

7.
Artikel 538 is van overeenkomstige toepassing. De dagvaarding waarbij het verzet plaatsvindt, wordt mede aan de griffier betekend. Deze betekening schorst de executie.

8.
De rechtbank kan op verzoek van de executant nader dag en uur van de verkoop vaststellen. In dat geval vinden de in artikel 571, eerste lid, bedoelde aanplakkingen en aankondigingen opnieuw plaats.