Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Informatie aan de bewaarder (art. 855 lid 1 Rv)

Degene die gerechtelijke bewaring verlangt van een roerende zaak die geen registergoed is, geeft bij de inbewaringgeving aan de bewaarder de wettelijke bepaling of het rechterlijk bevel op uit hoofde waarvan de bewaring zal geschieden. De bewaarder geeft hem een ontvangstbewijs waarop deze bepaling of dit bevel is vermeld (art. 855 lid 1 Rv).

Informatie aan degene tegen wie de bewaring zich richt (art. 855 lid 2 Rv)

Degene die de zaak in bewaring heeft gegeven, is verplicht hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling te doen aan degenen tegen wie de bewaring zich richt en daarbij op te geven op welke grond de inbewaringstelling geschiedt (art. 855 lid 2 Rv).

Voorwaarden (art. 856 lid 1 Rv)

De gerechtelijke bewaring van een zaak geschiedt op de voorwaarden die door de bewaarder gewoonlijk voor zaken van dezelfde soort worden overeengekomen, of, bij gebreke daarvan, volgens de regels die krachtens het Burgerlijk Wetboek op de overeenkomst van toepassing zijn, telkens tenzij de rechter die de gerechtelijke bewaring beveelt, anders bepaalt (vgl. art. 856 lid 1 Rv).

Afgifte aan degene tegen wie de bewaring zich richt (art. 856 lid 2 Rv)

De inbewaringsteling kan aldus geschieden dat de bewaarder de zaak mag afgeven aan degene tegen wie de bewaring zich richt, mits deze tevoren aan zijn verplichtingen jegens de bewaargever heeft voldaan. Van een zodanig beding wordt melding gemaakt in de mededeling, bedoeld in art. 855 lid 2 Rv (vgl. art. 856 lid 2 Rv).

Rechterlijk ingrijpen (art. 856 lid 3 Rv)

De rechter die de gerechtelijke bewaring heeft bevolen, of anders de voorzieningenrechter van de rechtbank, kan op verzoek van de bewaarder of een belanghebbende de voorwaarden vaststellen of wijzigen of een gerechtelijke bewaarder aanwijzen die de gerechtelijke bewaring van de oorspronkelijke zal overnemen.

De indiening van het verzoekschrift kan ook door een deurwaarder geschieden, voor zover de bewaring haar grond vindt in een beslag (vgl. art. 856 lid 3 Rv).

Kosten (art. 857 lid 1 Rv)

De kosten van de bewaring worden aan de bewaarder voldaan door degene die de zaak in bewaring heeft doen geven of het bevel tot bewaring heeft uitgelokt, onverminderd de rechten van hemzelf tegen degenen die jegens hem voor de kosten aansprakelijk zijn (vgl. art. 857 lid1 Rv).

Retentierecht (art. 857 lid 2 Rv)

De bewaarder heeft voor al hetgeen hem ter zake van de bewaring toekomt een retentierecht op de in bewaring gestelde zaken, dat hij kan uitoefenen tegen ieder die recht op afgifte van die zaken mocht hebben (vgl. art. 857 lid 2 Rv).

Geen tijdige betaling kosten (art. 858 Rv)

Wanneer de kosten van de bewaring niet op tijd aan de bewaarder worden voldaan, kan deze op een door de voorzieningenrechter van de rechtbank op zijn verzoek te bepalen wijze het in bewaring gestelde verkopen; de opbrengst treedt voor het in bewaring gestelde in de plaats en wordt, na aftrek van de kosten van bewaring en van de verkoop, ten behoeve van belanghebbenden in de consignatiekas gestort (vgl. art. 858 lid 1 Rv).

Ingeval de bewaring haar grond vindt in een beslag, wijst de voorzieningenrechter het verzoek niet toe dan nadat de beslagene is opgeroepen om te worden gehoord (vgl. art. 858 lid 2 Rv). 

Tegen een toewijzende beschikking krachtens dit artikel is geen hogere voorziening toegelaten (vgl. art. 858 lid 3 Rv). 

Van art. 858 Rv kan niet bij de overeenkomst van bewaargeving worden afgeweken, tenzij de rechter krachtens artikel 856 anders bepaalt (vgl. art. 858 lid 4 Rv).

Verzekeringskosten (art. 859 Rv)

Indien degene die de zaak in bewaring heeft doen geven, in verband daarmee ten aanzien van de zaak een verzekering heeft gesloten, kan hij de door hem betaalde premies en kosten op dezelfde voet als de kosten van de bewaring terugvorderen van degenen die jegens hem voor die kosten aansprakelijk zijn, tenzij het niet redelijk was om de verzekering te sluiten (vgl. art. 859 Rv).

 

Opheffing bewaring (art. 860 lid 1 Rv)

Een gerechtelijke bewaring kan op vordering van elke belanghebbende in kort geding, al of niet tegen zekerheidstelling, worden opgeheven door de voorzieningenrechter die de bewaring heeft bevolen of in het rechtsgebied van wiens rechtbank de zaken zich bevinden. De voorzieningenrechter bepaalt desverlangd aan wie de bewaarder de zaak dient af te geven (vgl. art. 860 lid 1 Rv).

Opheffing beslag (art. 860 lid 2 Rv)

Opheffing van het beslag waarin de gerechtelijke bewaring haar grond vindt, heeft van rechtswege tevens opheffing van de bewaring tot gevolg. De bewaarder is verplicht tot afgifte van de zaak aan de beslagene (vgl. art. 860 lid 2 Rv).

Rechten bewaarder bij opheffing (art. 860 lid 3 Rv)

Opheffing van de bewaring doet niet af aan de rechten van de bewaarder tot het tijdstip van de afgifte (vgl. art. 860 lid 3 Rv).

Afgifte door bewaarder (art. 861 lid 1 Rv)

In geval van een gerechtelijke bewaring die haar grond vindt in een beslag tot verhaal van een geldvordering, geeft de bewaarder het in bewaring gestelde op verzoek van de deurwaarder die met de executoriale verkoop is belast, tijdig aan deze af (vgl. art. 861 lid 1 Rv).

Beslissing over rechthebbende (art. 861 lid 2 Rv)

Is een zaak in bewaring gesteld in afwachting van de beslissing wie op afgifte daarvan recht heeft, dan geeft de bewaarder haar af aan degene aan wie zij krachtens een in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing toekomt (vgl. art. 861 lid 2 Rv).