Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Bezitloos pandrecht is een pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder, of op het vruchtgebruik daarvan, zonder dat de zaak of het toonderpapier in de macht van de pandhouder of van een derde wordt gebracht  (art. 3:237 lid 1 BW).

  • Bezitloos pandrecht is in feite een onjuiste term: de pandhouder behoudt altijd het bezit van de in pand gegeven zaken, dus ook als de zaken in de macht van de pandhouder worden gebracht.
Verklaring pandgever (art. 3:237 lid 2 BW)

De pandgever is verplicht in de akte te verklaren dat hij tot het verpanden van de roerende zaken bevoegd is, alsmede dat, hetzij dat op het goed geen beperkte rechten rusten, hetzij welke rechten daarop rusten (art. 3:237 lid 2 BW).

Tekortschieten pandgever of schuldenaar (art. 3:237 lid 3 BW)

Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder tekortschiet of hem goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgeschoten, is deze bevoegd te vorderen dat de zaken in zijn macht of in die van een derde worden gebracht. Rusten op het goed meer pandrechten, dan kan iedere pandhouder jegens wie de pandgever of de schuldenaar tekortschiet, deze bevoegdheid uitoefenen, met dien verstande dat een andere dan de hoogst gerangschikte slechts afgifte kan vorderen aan een tussen de gezamenlijke pandhouders overeengekomen of door de rechter aan te wijzen pandhouder of derde (art. 3:237 lid 3 BW)

Vruchten en beplantingen (at. 3:237 lid 4 BW)

Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder die een bij voorbaat gevestigd pandrecht op te velde staande vruchten of beplantingen heeft, tekortschiet, kan de kantonrechter de pandhouder op diens verzoek machtigen zelf de te velde staande vruchten of beplantingen in te oogsten. Is de pandgever eigenaar van de grond of ontleent hij zijn recht op de vruchten of beplantingen aan een beperkt recht op de grond, dan kan de beschikking waarbij het verzoek wordt toegewezen, worden ingeschreven in de openbare registers (art. 3:237 lid 4 BW).

Rechtsmiddelenverbod (art. 3:237 lid 4 BW)

Er geldt een rechtsmiddelenverbod: tegen een beschikking krachtens art. 3:237 lid 4 BW is geen hogere voorziening toegelaten.

Vuistpandrecht

Tegenover het stil of bezitloos pandrecht staat het vuistpandrecht (art. 3:236 lid 1 BW).