Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Halvering beslagvrije voet bij schending inlichtingenplicht volgens art. 475g lid 2 Rv.

De ontvanger legt op grond art. 19 IW vereenvoudigd derdenbeslag onder de sociale verzekeringsbank op de volledige AOW-uitkering van eiseres.

Een belastingschuldige kan op de voet van art. 17 IW in verzet komen tegen de vordering ex art. 19 IW als ware deze de tenuitvoerlegging van een dwangbevel (art. 19 IW). Vooruitlopend hierop kan de voorzieningenrechter beoordelen of het door de ontvanger ex art. 19 IW gelegde beslag op de AOW-ouderdomspensioenuitkering (gedeeltelijk) moet worden opgeheven.

In art. 475g lid 2 Rv is bepaald dat, zo lang een schuldenbaar desgevraagd niet aan de beslaglegger opgeeft of en hoeveel inkomen toekomt aan degene die samen met hem of haar gezinsbijstand zou kunnen toekomen, de beslagvrije voet wordt gehalveerd. Op grond van het bepaalde in art. 475g lid 2 Rv heeft de ontvanger dus het recht om de beslagvrije voet te korten.

Ter zitting heeft de echtgenoot van eiseres verklaard dat zijn inkomen er niet toe deed. Dit standpunt wordt door de voorzieningenrechter opgevat als dat eiseres niet aan de ontvanger wenst op te geven wat de inkomsten van haar echtgenoot zijn.

Op grond hiervan heeft de ontvanger zolang hierover niet meer duidelijkheid is verschaft dan ook de bevoegdheid de beslagvrije voet te beperken tot de helft van het bedrag.

Voorts bepaalt art. 19 lid 1, tweede volzin IW dat voor zover één en ander niet vatbaar is voor beslag de derde op vordering van de ontvanger verplicht is ten hoogste een tiende gedeelte daarvan aan te wenden voor betaling van de belastingaanslagen van de belastingschuldige. Dit betekent dat de ontvanger ook op 1/10 deel van het vrij te laten bedrag beslag kan leggen.