Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Beschermingsbewind. Beslag op beheerrekening geen omzeiling beslagvrije voet. Verwijzing naar HR 21-05-1999, NJ 2001, 630 (Bahceci/Van der Zwan q.q.)

Feiten

X is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Y. Een kleine maand eerder is X onder beschermingsbewind gesteld. Y legt executoriaal beslag gelegd op het tegoed van de door de bewindvoerder aangehouden beheerrekening. De bewindvoerder verzoekt de deurwaarder tevergeefs het beslag op te heffen. De bewindvoerder vordert in kort geding opheffing van het beslag. Zij stelt onder andere dat het beslag misbruik van bevoegdheid oplevert omdat daarmee de bescherming van art. 475a lid 1 Rv en de bepalingen over de beslagvrije voet worden omzeild.

Stelling bewindvoerder

De bewindvoerder heeft zich, onder verwijzing naar Hof Den Bosch 21-04-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1496 en andere lagere rechtspraak, op het standpunt gesteld dat een beslag op een banksaldo niet beklijft voor zover op de bankrekening niet voor beslag vatbare uitkeringen zijn gestort. Anders wordt volgens haar de bescherming die art. 475a lid 1 Rv en de bepalingen van de beslagvrije voet biedt, omzeild.

Voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter volgt de bewindvoerder niet in deze redenering. Op grond van de wet geldt in beginsel een beslagverbod voor bepaalde periodieke inkomstenbronnen zoals kinderbijslag (art. 23 lid 1 sub c AKW), huurtoeslag, woonkostentoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget (art. 45 Awir). Bij beslag op andere periodieke inkomstenbronnen zoals uitkeringen dient de beslagvrije voet te worden toegepast (art. 475b Rv).

De genoemde bepalingen zijn zo geformuleerd dat de beslagrestricties gelden voor de vorderingen van de uitkerings- of tegemoetkomingsgerechtigde op de uitkerende instantie en niet op de vordering van die gerechtigde op het door de bank voor hem aangehouden positieve banksaldo, voor zover dat is ontstaan als gevolg van de storting van uitkeringen waarop geen beslag mogelijk is. Analoge toepassing van die bepalingen bij beslag op het saldo van een bankrekening past niet in het systeem van de wet en is praktisch ook niet uitvoerbaar.

De stelling van de bewindvoerder strookt ook niet met rechtspraak van de Hoge Raad (HR 21-05-1999, NJ 2001, 630 (Bahceci/Van der Zwan q.q.)). De voorzieningenrechter verwerpt ook de stelling dat een bankbeslag per definitie misbruik van bevoegdheid oplevert voor zover daardoor een saldo wordt getroffen dat is opgebouwd uit inkomensbestanddelen waarvoor beslagrestricties gelden.