Beschermingsbewind. Moet, nadat het UWV de uitkering heeft overgemaakt naar een bankrekening, nog rekening worden gehouden met de beslagvrije voet?
Feiten
Bij beschikking van de rechtbank Leeuwarden zijn vrouw en man onder beschermingsbewind geplaatst, met benoeming van eiseres tot bewindvoerder. De bewindvoerder heeft op naam van de vrouw en de man een beheerrekening en een leefgeldrekening bij de ABN AMRO Bank geopend.
De rechtbank Noord-Nederland veroordeelt de vrouw om aan Kredit AB een bedrag te betalen. Kredit AB legt vervolgens onder de ABN AMRO Bank executoriaal beslag ten laste van de vrouw op de tegoeden van de vrouw op de beheerrekening. Op die bankrekening was door het UWV kort daarvoor de WAO-uitkering van de man overgemaakt. De bewindvoerder verzoekt Kredit AB tevergeefs het beslag op te heffen althans de beslagvrije voet in acht te nemen.
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de bewindvoerder tot opheffing van het beslag af.
Hof
Het systeem van de beslagvrije voet wordt op onaanvaardbare wijze doorbroken als de werking van de regeling eindigt zodra het beslagvrije bedrag uit het vermogen van de uitkerende instantie is geraakt door storting op een bankrekening ten name van de gerechtigde, zodat beslag wel mogelijk is op het saldo van de beslagvrije voet zodra dat saldo is bijgeschreven op de bankrekening van de schuldenaar. Aan het doel en de strekking van de beslagvrije voet wordt ernstig afbreuk gedaan doordat door het beslag op die bankrekening geen geld meer ter beschikking is voor het levensonderhoud van de onderbewindgestelden. In dit verband is van belang dat voor beslag onder bijvoorbeeld de werkgever op loon of onder de uitkerende instantie op de uitkering een beslagvrije voet geldt, maar dat van die werkgever en instantie niet kan worden verlangd het beslagvrije gedeelte contant uit te keren. Er zal in de regel betaling via een bank worden gerealiseerd. Aan de toepassing van de regels van de beslagvrije voet moet derhalve deze uitleg worden gegeven dat een beslag onder de bank op de rekening van de gerechtigde niet zal beklijven voor zover daarop het beslagvrije gedeelte van de uitkering is gestort (vgl. Rb. Amsterdam (vzr.) 16-11-2009, ECLI:NL:RBAMS:2009: BK3544 en Rb. Rotterdam (vzr.) 17-10-2014, ECLI:NL:RBROT:2014:8478). Voor deze uitleg vindt het hof nog steun in art. 475a lid 1 Rv waarin wordt bepaald dat het beslag zich niet uitstrekt tot vorderingen (of zaken) die volgens de wet niet voor beslag vatbaar zijn. Het beslagvrije deel van een WAO-uitkering is niet vatbaar voor beslag en wordt niet vatbaar voor beslag door storting op de bankrekening van de rechthebbenden.