Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Beslagvrije voet mag niet worden toegepast op zorgtoeslag.

Feiten

X betaalt zijn zorgpremie niet. De zorgverzekeraar van X meldt hem daarom als wanbetaler aan bij Zorginstituut Nederland (ZIN). X betaalt vervolgens evenmin de bestuursrechtelijke premies aan ZIN. Het CJIB vaardigt vervolgens namens ZIN een dwangbevel uit en legt vervolgens beslag onder de belastingdienst, afdeling toeslagen.

X dient bij de kantonrechter een verzoekschrift ex art. 475f Rv in, en wel tegen Sensus, bij wie de beslag leggende gerechtsdeurwaarder is aangesloten, met het verzoek de beslagvrije voet met terugwerkende kracht op zijn zorgtoeslag van toepassing te verklaren.

Kantonrechter

De kantonrechter wijst het verzoek bij beschikking toe in die zin dat hij de artt. 475b en 475d Rv van toepassing verklaart op de vordering van X op de belastingdienst ter zake de zorgtoeslag). De kantonrechter overweegt dat de zorgtoeslag op grond van art. 45 Awir is uitgezonderd van beslag. Sensus gaat in hoger beroep.

Hof

Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en wijst het verzoek van X alsnog af. Het hof motiveert dit als volgt:

Geen beslagverbod

Volgens art. 45 lid 1 aanhef en onder a Awir is een tegemoetkoming niet vatbaar voor beslag, tenzij het betreft beslag wegens een vordering tot nakoming van een betalingsverplichting wegens een geleverde prestatie waarbij de betalingsverplichting ter zake van die prestatie oorzaak is voor de tegemoetkoming. Hieruit volgt dat er voor verhaal van een vordering tot betaling van zorgpremie beslag mag worden gelegd op een vordering op de belastingdienst tot betaling van zorgtoeslag.

Geen beslagvrije voet

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is of op grond van art. 475f Rv de artt. 475b en 475d Rv op de vordering tot betaling van zorgtoeslag van toepassing kunnen worden verklaard, dus of aan die vordering een  beslagvrije voet kan worden verbonden.

In de memorie van toelichting bij art. 45 Awir (toen nog genummerd: 44) (Kamerstukken II, 2004-2005, 29.764, nr. 3, blz. 63) is het volgende opgemerkt:

'Ter bescherming van de belanghebbende en om te waarborgen dat de toegekende tegemoetkoming daadwerkelijk wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is bestemd, is in dit artikel geregeld dat de in civielrechtelijke zin gebruikelijke rechtshandelingen met betrekking tot vermogensbestanddelen niet het daarmee beoogde rechtsgevolg hebben als het gaat om de tegemoetkoming. De Huursubsidiewet en de Wet kinderopvang bevatten tot aan de inwerkingtreding van deze wet een soortgelijke bepaling.

In een tweetal gevallen geldt hierop een uitzondering. Met de in onderdeel a genoemde prestatie van een schuldeiser wordt gedoeld op, bijvoorbeeld, het beschikbaar stellen van een woning door een verhuurder of het verlenen van zorg voor een kind door een gastouder. Als de belanghebbende niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens die schuldeisers voldoet, is het billijk dat door hen verhaal kan worden gezocht op de tegemoetkoming. De tegemoetkoming is immers bedoeld de belanghebbende beter in staat te stellen aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen juist als het gaat om die prestaties.

Het bepaalde in onderdeel b bestendigt de lijn zoals die ook is opgenomen in de verrekeningsbevoegdheid van de Belastingdienst Toeslagen om een nog uit te betalen tegemoetkoming te kunnen aanwenden ten behoeve van de voldoening van een terug te vorderen bedrag terzake van een eerder uitbetaalde tegemoetkoming in het kader van dezelfde regeling.'

Uit deze passage volgt dat de wetgever met art. 45 Awir heeft willen waarborgen dat de tegemoetkoming wordt aangewend voor het doel waarvoor die is verleend. De wetgever heeft het daarom alleen aan de schuldeiser voor wie de tegemoetkoming is bedoeld, toegestaan op die tegemoetkoming beslag te leggen. Met deze strekking van art. 45 Awir verdraagt zich dan niet dat aan een beslagen tegemoetkoming een beslagvrije voet wordt verbonden. Dat zou immers betekenen dat de schuldenaar in staat zou worden gesteld de tegemoetkoming, ondanks een beslag daarop, aan te wenden voor andere doeleinden dan waarvoor die is verstrekt.