Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Vereenvoudigd derdenbeslag. Geen verplichting UWV om geldigheid beslag te beoordelen.

Feiten

De ontvanger vordert het UWV om ten laste van een belastingschuldenaar maandelijks een bedrag op diens WAO-uitkering  in te houden. De ontvanger geeft het UWV de beslagvrije voet op. Het UWV besluit om het surplus aan de belastingdienst te betalen. De schuldenaar maakt bezwaar. Hij vindt dat het UWV een misdrijf pleegt omdat huisuitzetting dreigt en er ernstige medische redenen bestaan.

UWV en rechtbank

UWV wijst het bezwaar van de belastingschuldenaar af. De rechtbank oordeelt dat de toetsing van het bestreden besluit beperkt is tot de vraag of het UWV bij het nemen ervan binnen het kader van het beslag is gebleven. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De schuldenaar gaat in beroep.

Centrale Raad van beroep

In art. 19 lid 1, aanhef en onder b IW is bepaald dat een derde die uitkeringen op grond van socialezekerheidswetten, uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook, verschuldigd is aan een belastingschuldige, op vordering van de ontvanger verplicht is de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen, voor zover één en ander vatbaar is voor beslag. Voor zover één en ander niet vatbaar is voor beslag is de derde op vordering van de ontvanger verplicht ten hoogste een tiende gedeelte daarvan aan te wenden voor betaling van de belastingaanslagen van de belastingschuldige.

Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat het niet op de weg van het UWV ligt om de geldigheid van het beslag te beoordelen. Het oordeel daarover is voorbehouden aan de burgerlijke rechter, zodat de bestuursrechter daarover niet dient te oordelen. Bij de beoordeling van een betalingsbeslissing als in dit geding aan de orde, moet het gelegde beslag als een gegeven worden aanvaard. De bestuursrechter dient zijn toetsing te beperken tot het beantwoorden van de vraag of het bestuursorgaan bij het nemen van deze betalingsbeslissing is gebleven binnen het kader van het beslag. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Raad (CRvB 31-05-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1632).

Voor zover appellant heeft bedoeld te stellen dat het UWV niet binnen het kader van het beslag is gebleven, moet deze stelling worden verworpen. Het UWV is bij de vaststelling van het maandelijks uit te betalen bedrag terecht uitgegaan van de door de belastingdienst vastgestelde beslagvrije voet. Er zijn geen aanknopingspunten om aan te nemen dat het UWV bij het nemen van de betalingsbeslissing niet binnen het kader van het beslag is gebleven.