Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Begrip

Bij een derdenbeslag is er altijd een derde, namelijk de derdebeslagene, bij het beslag betrokken. De derdebeslagene heeft in de regel niets met de verhouding tussen de beslaglegger en de beslagene te maken en wordt ongewild daarbij betrokken.

Uitgangspunten

Ten aanzien van die derde geldt een aantal uitgangspunten:

1.
De beslaglegger moet de rechtsverhouding tussen de derdebeslagene en de schuldenaar eerbiedigen.

2.
De derdebeslagene mag, als gevolg van het derdenbeslag, niet in een slechtere positie komen dan waarin hij tegenover de schuldenaar stond voordat beslag werd gelegd (HR 30-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD3953 (De Jong/Carnifour)).

3.
De derdebeslagene is niet verplicht om de geldigheid van het beslag te beoordelen.

  • CRvB 08-04-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1288 (WAO)
    In art. 19 lid 1, aanhef en onder b IW is bepaald dat een derde die uitkeringen op grond van socialezekerheidswetten, uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook, verschuldigd is aan een belastingschuldige, op vordering van de ontvanger verplicht is de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen, voor zover één en ander vatbaar is voor beslag. Voor zover één en ander niet vatbaar is voor beslag is de derde op vordering van de ontvanger verplicht ten hoogste een tiende gedeelte daarvan aan te wenden voor betaling van de belastingaanslagen van de belastingschuldige. Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat het niet op de weg van het UWV ligt om de geldigheid van het beslag te beoordelen. Het oordeel daarover is voorbehouden aan de burgerlijke rechter, zodat de bestuursrechter daarover niet dient te oordelen. Bij de beoordeling van een betalingsbeslissing als in dit geding aan de orde, moet het gelegde beslag als een gegeven worden aanvaard. De bestuursrechter dient zijn toetsing te beperken tot het beantwoorden van de vraag of het bestuursorgaan bij het nemen van deze betalingsbeslissing is gebleven binnen het kader van het beslag. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Raad CRvB 31-05-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1632 (zie hierna).
  • CRvB 31-05-2013 (vzr.), ECLI:NL:CRVB:2013:CA1632 (AOW)
    Het ligt niet op de weg van de derdebeslagene om de geldigheid van het beslag te beoordelen. Dat oordeel is voorbehouden aan de burgerlijke rechter en de bestuursrechter komt hieraan niet toe. Bij de beoordeling van een betalingsbeslissing als in dit geding aan de orde, moet ingevolge vaste rechtspraak het gelegde beslag als een gegeven worden aanvaard en dient de bestuursrechter zijn toetsing te beperken tot het beantwoorden van de vraag of het bestuursorgaan bij het nemen van deze betalingsbeslissing is gebleven binnen het kader van het beslag. Dit is hier het geval. Voorts heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat verzoeker met betrekking tot de hoogte van de beslagvrije voet zich met de deurwaarder zal kunnen verstaan of zich tot de civiele rechter kunnen wenden.