Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Toewijzing verzoek van de beslaglegger ex art. 545 Rv. Geen misbruik van executierecht.

Feiten

X legt executoriaal beslag op onroerende zaken van Y. Hypotheekhouder H zegt X aan dat zij de executie overneemt. Sindsdien zijn acht maanden verstreken. X verzoekt op grond van art. 545 lid 1 Rv de voorzieningenrechter om te bepalen dat H binnen zes maanden overgaat tot openbare verkoop dan wel tot indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop van de onroerende zaken van Y.

H en Y stellen dat X geen belang heeft bij voortzetting van de executie omdat de executiewaarde van de onroerende zaken lager is dan de daarop gevestigde hypotheken zodat voor X niets zal overblijven. Daarnaast wijzen zij er op dat de onroerendgoedmarkt langzaam maar zeker lijkt aan te trekken. Uitstel van executie lijkt daarom voor alle partijen voordelig.

Voorzieningenrechter

Art. 545 lid 1 Rv bepaalt dat, indien een hypotheekhouder in gebreke blijft de executie met redelijke spoed voort te zetten, elke beslaglegger of hypotheekhouder aan de voorzieningenrechter kan verzoeken om een termijn vast te stellen waarbinnen de hypotheekhouder tot executieverkoop of tot indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop moet overgaan.

Volgens de voorzieningenrechter heeft H niet betwist dat zij treuzelt. Een dergelijke houding van H vormt voldoende aanleiding om het verzoek van X toe te wijzen.

De bezwaren van H en Y hebben betrekking op een door hen gesteld misbruik door X van zijn executierecht en vallen daarmee binnen het kader van het executiegeschil (art. 438 Rv).

De verzoekschriftprocedure van art. 545 Rv is niet de aangewezen procedure om misbruik van executierecht aan de orde te stellen, maar als er omstandigheden zijn die evident wijzen in de richting van een misbruik van executierecht door X zou dat mogelijk gevolgen kunnen hebben bij het belang van X bij het indienen van het thans voorliggende verzoek.

Dat de executiewaarde van de onroerende zaken lager is dan de daarop rustende hypotheekrechten betekent niet zonder meer dat X misbruik maakt van zijn executierecht. X heeft gemotiveerd gesteld dat Y over voldoende middelen beschikt om de schuld aan X te voldoen. H en de overige belanghebbenden hebben dit weliswaar weersproken, maar zij zijn er niet in geslaagd zoveel twijfel te zaaien over de kredietwaardigheid van Y dat thans al moet worden geconcludeerd dat het doorzetten van de executie door X uiteindelijk misbruik van recht zou opleveren.

Het verzoek van X wordt toegewezen. Er is geen reden H een ruimere termijn te gunnen. In het executierecht is de hoofdregel openbare veiling. Een beslaglegger hoeft in beginsel geen ruimte te geven voor een onderhandse verkoop (op een ruime termijn). Daarbij komt dat H acht maanden stil heeft gezeten en X hoeft niet te wachten op onzekere toekomstige ontwikkelingen in de vastgoedmarkt.

Overigens geldt dat ook de vraag of met de executie moet worden gewacht totdat de vastgoedmarkt aantrekt, in een executiegeschil aan de orde moet worden gesteld.