Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Vormerkung. Derdenbeslag onder de koper op de koopsom valt niet onder de werking van art. 7.3 lid 3 BW.

Met de in art. 7:3 BW neergelegde, ook wel als 'Vormerkung' aangeduide, rechtsfiguur is beoogd de koper van een registergoed tijdelijk (gedurende zes maanden na de inschrijving van de koop) bescherming te bieden in zijn recht op daadwerkelijke nakoming van de koopovereenkomst.

De voor de bescherming van het persoonlijk recht van de koper op onbelaste verkrijging noodzakelijk geachte zakelijke werking van de inschrijving van de koop heeft de wetgever nauwkeurig omschreven door in art. 7.3 lid 3 BW onder de letters a tot en met g precies te bepalen welke rechtsfeiten niet tegen de koper kunnen worden ingeroepen (vgl. HR 06-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5850).

De daarin gegeven opsomming van rechtsfeiten is limitatief, gelet op de formulering van dit artikellid, het uitzonderingskarakter van de bepaling waarvan het onderdeel uitmaakt en uit Kamerstukken.

Tot die opsomming behoort niet het hier aan de orde zijnde, blijkens de parlementaire geschiedenis door de wetgever onder ogen geziene geval van derdenbeslag onder de koper op de koopsom. Het middel treft derhalve doel, hoezeer ook in een dergelijk beslag een hindernis gelegen kan zijn voor de effectuering van het recht van de koper op daadwerkelijke nakoming van de koopovereenkomst.