Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Toekomstige vorderingen waarop volgens art. 475 Rv geen beslag kan worden gelegd, kunnen evenmin stil worden verpand.

Feiten

De Rabobank is financier en aandeelhouder van Zon Garden. Zon Garden geeft de bank een stil pandrecht op bestaande en toekomstige vorderingen, waaronder een pandrecht op het saldo van een bankrekening van Zon Garden bij de Dresdner Bank. Een dag later zegt de bank het krediet op, maar tegelijkertijd geeft zij Zon Garden twee weken de gelegenheid orde op zaken te stellen. Tijdens deze twee weken ontvangt Zon Garden een aantal betalingen op haar bankrekening bij de Dresdner Bank. Zij boekt van deze rekening een bedrag naar haar Rabobankrekening over. De Rabobank verrekent dit bedrag met haar vordering. Zon Garden gaat negen maanden later failliet. De curator, mr. Kézér, betwist de geldigheid van de betaling en verrekening.

Rechtsvragen
  1. Vallen de vorderingen van Zon Garden op Dresdner Bank met betrekking tot de betalingen onder het pandrecht van de Rabobank?
  2. Was de Rabobank ten tijde van de verrekeningen te goeder trouw in de zin van art. 54 Fw?
Hof

Het hof stelt de curator in het gelijk. De Rabobank gaat in cassatie.

Hoge Raad

De Hoge Raad sluit zich bij het hof aan en bepaalt als volgt:

Ad 1

De wetgever heeft voor beslag op en stille verpanding van toekomstige vorderingen een gelijke maatstaf willen geven. Daarom heeft de wetgever art. 3:239 lid 1 BW aan art. 475 Rv aangepast door in dat lid een beperking aan te brengen waarvan de redactie parallel loopt aan die van art. 475 Rv. Daarom kunnen toekomstige vorderingen, waarop op grond van art. 475 Rv geen beslag kan worden gelegd omdat de geëxecuteerde die niet rechtstreeks zal verkrijgen uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding, evenmin stil worden verpand. Terecht heeft het hof dan ook aansluiting gezocht bij de rechtspraak met betrekking tot het beslag onder een bank- of giro-instelling, waarin beslist is dat een zodanig beslag wel het op het moment van de beslaglegging aanwezige creditsaldo van de rekening van de geëxecuteerde treft, maar niet de nadien daarop ten gevolge van betalingen door derden gecrediteerde bedragen.

Ad 2

De bank wist dat Zon Garden in een zodanige toestand verkeerde dat het faillissement te verwachten was. De Rabobank was dan ook niet te goeder trouw.