Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Een internetveiling is niet in strijd met de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen.

Feiten

De Rabobank heeft een pandrecht op de voorraad van Eurotrade BV. Na het faillissement van Eurotrade verkoopt de bank de verpande goederen door middel van een internetveiling onder toezicht van een notaris.

Rechtsvraag

De curator stelt dat de bank B onrechtmatig heeft gehandeld omdat de veiling niet voldoet aan de eisen van de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen (Watov).

Hof

Volgens het hof stelt de curator dat bij een internetveiling als de onderhavige niet is voldaan aan art. 1 Watov omdat de notaris niet zoals voorgeschreven in de Watov fysiek aanwezig is gedurende de gehele veiling in dezelfde ruimte als waarin de koper zijn bod uitbrengt.

Dit laatste is juist. Bij een internetveiling wordt op dit punt niet voldaan aan de letter van de Watov. De Watov behelst een voorschrift - om de daarin genoemde openbare verkopingen van roerende zaken te houden in aanwezigheid van een notaris of een deurwaarder - dat al sinds de Wet van Pluviôse an VII (1799) bestaat.

Het voorschrift had destijds als achtergrond de verzekering van een behoorlijke belastingbetaling. De Registratiewet van 1917 heeft hieraan in art. 103 eenzelfde voorschrift ontleend. De achtergrond daarvan was dat alle openbare verkopingen van roerende zaken ter kennis van de fiscus zouden worden gebracht zodat over de netto-verkoopopbrengst registratierecht kon worden geheven.

De Watov (Wet van 15 december 1971) heeft in art. 1 het voorschrift in de vorm van een verbod overgenomen. De considerans vermeldt hierover slechts dat het ‘wenselijk is dat openbare verkopingen ook na intrekking van artikel 103 van de Registratiewet 1917 ten overstaan van notarissen of deurwaarders zullen plaatsvinden’.

Overtreding van het verbod van art. 1 Watov is een economisch delict, maar leidt naar het oordeel van het hof niet tot nietigheid van de gehouden veiling, zoals de curator stelt. De Watov stoelt weliswaar op de vroeger gangbare gedachte dat iemand zich steeds fysiek begeeft naar een plaats van handeling - hetgeen in de huidige internettijd steeds minder vaak het geval is - maar de achtergrond van deze wet is een van fiscale controle. Ook de fiscale controle vindt steeds vaker digitaal plaats en niet meer fysiek.

Nu art. 1 Watov slechts strekt ter bescherming van de fiscus en niet van de boedel, heeft de Rabobank niet onrechtmatig gehandeld ten opzichte van de boedel.