De blokkerende werking van een derdenbeslag op vorderingen volgt uit art. 475h Rv. De blokkerende werking werkt op twee manieren:
Blokkering van beschikkingshandelingen (art. 475h lid 1 Rv)
Een vervreemding, bezwaring, afstand of onderbewindstelling van een door het beslag getroffen vordering, tot stand gekomen nadat het beslag is gelegd, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen (art. 475h lid 1 Rv, eerste zin).
- HR 10-04-1953, NJ 1953, 587 (Gemeente Ede/Ontvanger)
Het arrest is een voorloper op art. 475h lid 1 Rv, eerste zin (blokkerende werking derdenbeslag). Beslag tast de beschikkingsbevoegdheid van degene aan wie de vordering toebehoort slechts in zoverre aan dat een beschikking over het in beslag genomen goed tegenover de beslaglegger geen werking heeft.
Blokkering van bevoegdheid te betalen (art. 475h lid 1 Rv)
Vanaf het tijdstip van beslag is de derdebeslagene verplicht om hetgeen hij van de beslagdebiteur onder zich heeft of aan hem verschuldigd is, onder zich te houden (art. 475h lid 1 Rv, tweede zin).
- HR 15-04-1994, NJ 1995, 268 (Roham c.s./McGregor)
Bevoegdheid derdebeslagene tot opschorting betalingsverplichting bij redelijke twijfel over degene aan wie moet worden betaald. - HR 31-05-1991, NJ 1991, 261 (Willems/FMN)
De derdebeslagene is verplicht het beslagene onder zich te houden.
Derdenbeslag op zaken (art. 475h lid 2 Rv)
De blokkerende werking van een derdenbeslag op zaken volgt uit art. 475h lid 2 Rv. Het artikel bepaalt dat art. 453a Rv (het blokkeringsartikel bij roerende zaken) van overeenkomstige toepassing is.