Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Pandrecht op roerende zaken en een vordering

Het pandrecht kan worden gevestigd op alle overdraagbare goederen, met uitzondering van registergoederen (art. 3:228 BW). Veel voorkomende vormen van pandrecht zijn:

  • pandrecht op roerende zaken;
  • pandrecht op een vordering.
Pandrecht op andere goederen

Echter, ook op andere goederen kan een pandrecht worden gevestigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor

  • een vergunning;
  • een recht van intellectueel eigendom;
    • voor de vestiging van een pandrecht kunnen bijzondere regels gelden, bijvoorbeeld inschrijving in een specifiek register;
  • een assurantieportefeuille;
    • Rb. Rotterdam 13-03-2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ4891
      Het geschil tussen partijen gaat het in de kern genomen de vraag of het mogelijk is om een pandrecht op een assurantieportefeuille te vestigen, hetgeen eiseres stelt en de curator betwist, ofwel, de beantwoording van de (voor)vraag of een assurantieportefeuille een vermogensrecht is in de zin van art. 3:6 BW. De rechtbank is voornemens om deze rechtsvraag ambtshalve aan de Hoge Raad stellen ter beantwoording bij wijze van prejudiciĆ«le beslissing. Partijen worden in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over dit voornemen, alsmede over de inhoud van de aan de Hoge Raad te stellen vraag.
    • Rb. Roermond (vzr.) 01-08-2012, ECLI:NL:RBROE:2012:BX5087
      De assurantieportefeuille is een vermogensrecht. Daarop kan daarom als geheel een pandrecht worden gevestigd. Het gevolg is tevens dat de individuele vorderingsrechten in de portefeuille opgaan. Deze gevolgtrekking heeft echter grote praktische gevolgen; daardoor zou namelijk de gehele opbrengst van de portefeuille onder het pandrecht van Nedasco vallen. De rechter-commissaris realiseert zich dat zijn beslissing (een van) de eerste is waarin geoordeeld wordt over de status van de assurantieportefeuille en ook de eerste is waarin de assurantieportefeuille als een zelfstandig (object van) vermogensrecht is aangemerkt. Tot aan het moment waarop dat het geval was, mocht de Rabobank aannemen dat de premievorderingen onder het door haar bedongen pandrecht vielen en dat de discussie zich hooguit tot de goodwill zou beperken. Als de portefeuille geen vermogensrecht zou zijn, zou die goodwill naar rato van de vorderingen worden verdeeld. Nu de portefeuille wel een vermogensrecht is, valt de goodwill als onderdeel daarvan, geheel toe aan Nedasco als houder van dat pandrecht op de portefeuille.