Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Vormerkung. Derdenbeslag onder de koper op de koopsom valt niet onder de werking van art. 7.3 lid 3 BW.

Feiten

V verkoopt een woning aan K. De koopovereenkomst wordt, conform art. 7:3 lid 1 BW, ingeschreven in de openbare registers. Op het moment van de Vormerkung rust op de verkochte woning een hypotheekrecht en een verhaalsbeslag van twee schuldeisers.

X legt na de Vormerkung ten laste van V onder K een derdenbeslag tot verhaal voor een vordering op de koopprijs die K aan V verschuldigd is. Omdat K de koopprijs onder de notaris wil storten zodat de levering kan plaatsvinden, vordert hij in kort geding dat het door X gelegde derdenbeslag wordt opgeheven.

Voorzieningenrechter en hof

De voorzieningenrechter wijst de vordering tot opheffing toe. In hoger beroep wordt het vonnis bekrachtigd. Het hof overweegt dat met art. 7:3 lid 3 BW een bescherming is beoogd van de koper van een registergoed tegen vervreemding of bezwaring van het desbetreffende registergoed na de Vormerkung en dat aan deze bescherming afbreuk zou worden gedaan als X de levering van de woning aan K feitelijk onmogelijk maakt door vast te houden aan zijn beslag op de koopsom voor dat gedeelte dat niet nodig is voor de aflossing van de hypotheek. Voor zover door dat beslag een patstelling ontstaat die aan de levering van de woning in de weg staat, moet het belang van K prevaleren boven het belang van X bij handhaving van dat beslag.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het hof op een onjuiste rechtsopvatting is gebaseerd. Met de Vormerkung is weliswaar beoogd de koper van een registergoed gedurende zes maanden na de inschrijving van de koop bescherming te bieden in zijn recht op daadwerkelijke nakoming van de koopovereenkomst, maar in art. 7:3 lid 3 BW is limitatief opgesomd welke, nauwkeurig omschreven, rechtsfeiten niet tegen de koper kunnen worden ingeroepen.

Tot die opsomming behoort niet een derdenbeslag onder de koper op de koopsom, welk geval de wetgever blijkens de parlementaire geschiedenis ook onder ogen heeft gezien.

Hoezeer ook in zo’n beslag een hindernis gelegen kan zijn voor de effectuering van het recht van de koper op daadwerkelijke nakoming van de koopovereenkomst, dit brengt niet mee dat het beslag moet worden opgeheven vanwege de Vormerkung op de voet van art. 7:3 BW en de daarmee door de wetgever beoogde bescherming van de koper (vgl. HR 08-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN1252).